ECLI:NL:GHAMS:2016:2224

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 juni 2016
Publicatiedatum
10 juni 2016
Zaaknummer
23-004847-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • P. Greve
  • A.M. van Amsterdam
  • M.M. van der Nat
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake opzetheling van gsm-telefoons op Indian Summer Festival

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 2 juni 2016 in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 oktober 2013. De verdachte, geboren in Roemenië, werd beschuldigd van opzetheling van gsm-telefoons die hij had verworven tijdens het Indian Summer Festival in Broek op Langedijk op 15 en 16 juni 2013. De tenlastelegging omvatte zowel het wegnemen van 122 gsm-telefoons als het verwerven van 7 gsm-telefoons, waarvan de verdachte wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de primaire beschuldiging, maar het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard. Het hof oordeelde dat de verdachte op de hoogte was van de illegale herkomst van de telefoons, gezien de omstandigheden waaronder hij deze had verworven. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof overwoog dat de verdachte had bijgedragen aan de afzetmarkt voor gestolen goederen, wat een substantiële straf rechtvaardigde.

Uitspraak

parketnummer: 23-004847-13
datum uitspraak: 2 juni 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 10 oktober 2013 in de strafzaak onder parketnummer
15-703231-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1989,
adres: [adres] (Roemenië).

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
19 mei 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer verschillende tijdstippen in of omstreeks de periode van 15 tot en met 16 juni 2013 te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening bij het Indian Summerfestival (telkens) heeft weggenomen een (totaal)aantal van 122 gsm-telefoons, in elk geval enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 15 tot en met 16 juni 2013 te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk, in elk geval in Nederland, een aantal van 7 gsm-telefoons heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoons wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof(fen).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan – conform de vordering van de advocaat-generaal – zal worden vrijgesproken.

Ter terechtzitting gevoerd verweer

De raadsman heeft – op gronden als nader weergegeven in zijn ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde pleitnota – zich op het standpunt gesteld dat de fouillering van de verdachte onrechtmatig is geweest, onder verwijzing naar artikel 56 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Dit levert een onherstelbaar vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a Sv, aldus de raadsman. Hij verzoekt het hof de vondst van de telefoons van het bewijs uit te sluiten nu die het rechtstreeks gevolg is geweest van de onrechtmatige fouillering. Subsidiair verzoekt de raadsman tot strafvermindering over te gaan.
De raadsman heeft voorts gesteld dat de verdachte de inhoud van het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] bestrijdt. Volgens de verdachte was er door taalproblemen geen communicatie mogelijk en is hij direct tegen het hek gezet en gefouilleerd, aldus de raadsman.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt op grond van het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] (p. 15) en het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] (p. 20) vast dat het aantreffen van de telefoons niet het gevolg is geweest van een onderzoek aan de kleding (en/of lichaam) van de verdachte in de zin van artikel 56 Sv, zoals door de raadsman is gesteld, maar na onderzoek aan en inbeslagname van de rugtas. Het verweer van de raadsman mist derhalve feitelijke grondslag en wordt verworpen. Uit het proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1] (p. 15) volgt immers dat de verdachte – nadat hij was staande gehouden – zijn rugzak vrijwillig ter inspectie heeft geopend; eerst de rugtas zelf en daarna het voorvakje. In het voorvakje zag de verbalisant twee smartphones. Vervolgens is op grond van de in dat proces-verbaal vermelde feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld ontstaan die de aanhouding van de verdachte en de inbeslagname van de rugtas rechtvaardigden. Na inbeslagname werden in de rugtas van de verdachte in totaal 7 telefoons aangetroffen (p-v bevindingen, p. 20). Van enig vormverzuim in de zin van artikel 359a Sv is geen sprake geweest.
Het hof ziet geen aanleiding te twijfelen aan de inhoud van het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van verbalisant [verbalisant 1]. De enkele stelling van de verdachte dat het anders is gegaan is daartoe onvoldoende. Uit het in het proces-verbaal vermelde handelen van de verdachte kan bovendien worden afgeleid dat de verdachte heeft begrepen wat de verbalisant aan hem vroeg.

Bewijsoverweging

De verdachte is op het terrein van het Indian Summer Festival in Broek op Langedijk aangehouden terwijl hij in het bezit was van een zevental smartphones, die gestolen bleken te zijn. Hij heeft verklaard dat hij deze voor € 250,- heeft gekocht van (zoals door verdachte omschreven) een Arabier. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat uit de omstandigheden dat de verdachte de telefoons – naar zijn zeggen – heeft gekocht op een muziekfestival van een hem onbekende verkoper, voor een prijs die ver onder de marktwaarde van de goederen ligt en zonder dat aankoopbonnen, originele verpakkingen of de toegangscodes van de telefoons daarbij overhandigd werden, kan worden afgeleid dat hij wist dat de telefoons van misdrijf afkomstig waren, nu een legale herkomst van de telefoons onder dergelijke omstandigheden niet denkbaar is. Het hof acht daarom wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan opzetheling.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 15 tot en met 16 juni 2013 te Broek op Langedijk, gemeente Langedijk,
7 gsm-telefoons heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven van die telefoons wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
Opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg subsidiair bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan
een maand voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, met aftrek van voorarrest.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft op het Indian Summer Festival in Broek op Langedijk zeven smartphones gekocht, terwijl hij wist dat deze telefoons van misdrijf afkomstig waren. Door aldus te handelen heeft verdachte bijgedragen aan het in stand houden van een afzetmarkt voor gestolen telefoons. Een dergelijk feit dient te worden bestraft met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur.
Het hof acht, alles afwegende, de door de advocaat-generaal gevorderde gevangenisstraf passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. A.M. van Amsterdam en mr. M.M. van der Nat, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Prins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 juni 2016.
Mr. P. Greve is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.......]
.