3.1Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
( i) In januari 2010 is toenmalige vriendin van [appellant] , mevrouw [A] (hierna: [A] ), op naam van [appellant] maar zonder zijn medeweten, met Santander Consumer Finance Benelux B.V. (hierna: Santander) een Overeenkomst Doorlopend Geldkrediet (hierna ook: de kredietovereenkomst) aangegaan. De kredietlimiet bedroeg € 24.600,-.
( ii) Voor het aangaan van de kredietovereenkomst heeft [A] de persoonsgegevens en de handtekening van [appellant] gebruikt.
( iii) De kredietovereenkomst is tot stand gekomen door tussenkomst van FPB Financieel Adviseurs B.V. (hierna: FPB).
( iv) Een medewerker van FPB heeft voorafgaand aan het aangaan van de kredietovereenkomst een bezoek aan de woning van [appellant] gebracht. Bij dat bezoek was alleen [A] aanwezig. Blijkens de kredietovereenkomst staan bij de contactgegevens van [appellant] het mobiele telefoonnummer en het e-mailadres van [A] vermeld. FPB heeft voorafgaand aan de kredietverstrekking geen contact met [appellant] gehad.
( v) Op 8 februari 2010 heeft Santander in het kader van de kredietverstrekking op een rekening ten name van [appellant] een bedrag gestort van € 23.367,-. Op 9 februari 2010 is van deze rekening een bedrag van € 22.500,- overgemaakt naar een rekening ten name van [A] .
( vi) In 2011 heeft Santander [appellant] aangemaand om een achterstand in de afbetaling van het krediet te voldoen. In reactie daarop heeft de advocaat van [appellant] in een brief van 12 januari 2012 laten weten dat [appellant] het slachtoffer is geworden van fraude door zijn voormalige vriendin [A] , dat de kredietovereenkomst is aangegaan door [A] , en dat de handtekening op de overeenkomst niet van [appellant] is, maar is vervalst door [A] .
( vii) Bij brief van 10 oktober 2012 heeft JJ&G aan [appellant] medegedeeld dat JJ&G de vordering van Santander op [appellant] ter hoogte van € 26.324,08, die voortvloeit uit de kredietovereenkomst, heeft verkregen.
( viii) In een schriftelijke verklaring van 30 september 2012 stelt [A] dat zij zonder medeweten van [appellant] een krediet heeft afgesloten bij Santander en dat zij daarvoor de persoonsgegevens en handtekening van [appellant] heeft gebruikt.