ECLI:NL:GHAMS:2016:2629

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
6 juli 2016
Zaaknummer
23-003746-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak voor verboden wapenbezit na onrechtmatige fouillering

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin de verdachte op 3 september 2015 was vrijgesproken van verboden wapenbezit. De verdachte had op 30 januari 2015 in Amsterdam een pistool van het merk Glock en tien patronen voorhanden gehad. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken omdat zij oordeelde dat de fouillering onrechtmatig was, aangezien er geen wettelijke basis voor de aangekondigde fouillering bestond. Het hof heeft echter geoordeeld dat de fouillering niet onrechtmatig was en dat de verdachte niet onder druk was gezet om te verklaren dat hij een vuurwapen bij zich had. Het hof heeft de eerdere vrijspraak van de rechtbank vernietigd en de verdachte alsnog schuldig bevonden aan het ten laste gelegde feit.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen, wat gevaarlijk is voor de samenleving. De verdachte had verklaard het wapen voor zijn eigen veiligheid bij zich te hebben, maar het hof oordeelde dat dit bijdroeg aan de gevoelens van onveiligheid in de samenleving. Gezien de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor geweldsdelicten, heeft het hof een gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Daarnaast is het in beslag genomen wapen onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

parketnummer: 23-003746-15
datum uitspraak: 5 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 3 september 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-701173-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 juni 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 januari 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Glock) en/of munitie van categorie III, te weten tien, in elk geval een of meer, patro(o)n(en), voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverweging

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het ten laste gelegde. Daartoe heeft zij – kort samengevat – overwogen dat de verdachte onder druk van een aangekondigde fouillering heeft verklaard dat hij een vuurwapen in zijn tas had. Voor die aangekondigde fouillering bestond echter geen wettelijke basis. De inbeslagneming van het vuurwapen is hiervan het onmiddellijk gevolg en moet daarom eveneens als onrechtmatig worden aangemerkt. Daarom is sprake van een onherstelbaar vormverzuim. Na een weging van het met het geschonden voorschrift gediende belang, de ernst van het verzuim en het nadeel dat hierdoor is veroorzaakt – publieke vernedering en stigmatisering in het openbaar – heeft de rechtbank als rechtsgevolg beslist tot bewijsuitsluiting.
Het Openbaar Ministerie heeft – kort samengevat – betoogd dat anders dan de rechtbank heeft overwogen de aangekondigde fouillering niet onrechtmatig was. Voorts was geen sprake van onaanvaardbare druk door de verbalisanten. De verdachte heeft de verbalisanten vrijwillig op de aanwezigheid van het wapen gewezen.
De verdediging heeft – eveneens kort samengevat – ter terechtzitting in hoger beroep andermaal bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde nu de aangekondigde fouillering onrechtmatig was en dit tot bewijsuitsluiting dient te leiden.
Het hof stelt aan de hand van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep en in eerste aanleg het volgende vast.
Op 30 januari 2015 zagen vier verbalisanten de verdachte rijden als bestuurder van een gepantserde auto. Zij besloten hierop de auto te stoppen om het voertuig aan een algemene verkeerscontrole te onderwerpen. Een verbalisant vroeg de verdachte waarom hij in een gepantserde auto reed. De verdachte antwoordde dat hij door de recherche was gewaarschuwd dat hij op een dodenlijst stond. De betreffende verbalisanten is het ambtshalve bekend dat er de laatste jaren in Amsterdam verschillende liquidaties zijn geweest en dat het bekend is dat deze criminelen zich nu verplaatsen in voertuigen die gepantserd zijn, en mogelijk gewapend zijn. Een verbalisant heeft de verdachte verteld dat hij hem voor zijn veiligheid ging fouilleren. Verdachte zei hierop dat hij niet gefouilleerd wilde worden. De betreffende verbalisant heeft hierop andermaal gezegd dat hij de verdachte wel ging fouilleren. Vervolgens zei de verdachte: “Oké, ik zal eerlijk tegen jullie zijn. In mijn handtas die ik nu bij mij draag zit een vuurwapen. Ik heb dit ding voor mijn veiligheid. Ik werk gewoon mee maak je maar niet druk.” Na zijn aanhouding is op het politiebureau in de handtas van de verdachte een vuurwapen aangetroffen. In dit vuurwapen zaten 10 patronen. Het vuurwapen en de munitie zijn in beslag genomen.
Het hof acht niet aannemelijk geworden dat de verdachte zich door de mededeling dat hij gefouilleerd zou gaan worden dermate onder druk gezet heeft gevoeld, dat hij daardoor in feite gedwongen werd de verbalisanten mee te delen dat hij in zijn handtas een vuurwapen had. De verdachte heeft immers tegenover de politie, ter terechtzitting in eerste aanleg noch ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij een dergelijke dwang of druk heeft ervaren. De stelling van de raadsman dat een verband bestaat tussen de aangekondigde fouillering en de mededeling van de verdachte over het vuurwapen, mist daardoor feitelijke grondslag. Bij gebreke van een dergelijk verband, is niet relevant of de aangekondigde fouillering – ware deze daadwerkelijk uitgevoerd – een wettelijke grondslag had.
Het hof verwerpt het verweer.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 januari 2015 te Amsterdam een wapen van categorie III, te weten een pistool (merk Glock) en munitie van categorie III, te weten tien patronen voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde vrijgesproken.
Tegen voormeld vonnis heeft het Openbaar Ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden waarvan één maand voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en dat ten aanzien van het beslag wordt beslist dat het inbeslaggenomen wapen onttrokken zal worden aan het verkeer.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een geladen vuurwapen. Het ongecontroleerde bezit van vuurwapens is gevaarlijk voor de samenleving en vormt een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen. De verdachte heeft verklaard dat hij het vuurwapen bij zich had om zijn eigen veiligheid te garanderen, maar heeft met het voorhanden hebben ervan nu juist bijgedragen aan de gevoelens van onveiligheid die in Amsterdam leven naar aanleiding van de vele levensdelicten waarmee de inwoners zich de laatste tijd geconfronteerd zien.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 14 juni 2016 is hij eerder ter zake van geweldsdelicten onherroepelijk veroordeeld.
Nu verdachte eerder ter zake van geweldsdelicten onherroepelijk is veroordeeld en hij in de onderhavige zaak naar eigen zeggen een geladen vuurwapen bij zich had om zijn eigen veiligheid te garanderen, acht het hof een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend teneinde verdachte er van te weerhouden opnieuw een wapen aan te schaffen in het geval hij zich onveilig voelt. Daarnaast acht het hof, alles afwegende maar in het bijzonder gelet op de ernst van het feit, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Onttrekking aan het verkeer

Het ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot het hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp. Het zal aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b, 36c en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
1 (één) maand, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
1
STK Pistool Glock 26, goednummer 4916116.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.M. van der Nat, mr. M. Iedema en mr. M.L. Leenaers, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
5 juli 2016.
mr. M.M. van der Nat is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]