Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
hij op of omstreeks 12 januari 2016 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader;
hij op of omstreeks 18 december 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
hij op of omstreeks 29 december 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een camera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Vonnis waarvan beroep
Bespreking bewijsverweer ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Bewezenverklaring
hij op 12 januari 2016 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 3];
hij op 18 december 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer 1];
hij op 29 december 2015 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een camera, toebehorende aan [slachtoffer 2].
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
€ 411,73 (vierhonderdelf euro en drieënzeventig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 411,73 (vierhonderdelf euro en drieënzeventig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
8 (acht) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.