ECLI:NL:GHAMS:2016:2881

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
23-002645-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens gebrek aan kennisgeving aan verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft een verdachte die niet is verschenen ter terechtzitting in hoger beroep. De advocaat-generaal heeft vordering gedaan, maar het hof heeft vastgesteld dat de dagvaarding in hoger beroep niet op de juiste wijze aan de verdachte is betekend. De verdachte had ten tijde van de dagvaarding geen feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland, maar een adres in Spanje. Dit leidde tot de conclusie dat de dagvaarding nietig verklaard moest worden, omdat er geen afschrift van een in het Spaans vertaalde dagvaarding naar het buitenlandse adres was verzonden. Het hof heeft de dagvaarding in hoger beroep dan ook nietig verklaard, wat betekent dat de zaak niet verder behandeld kan worden. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij mr. F.M.D. Aardema niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.

Uitspraak

parketnummer: 23-002645-15
datum uitspraak: 5 juli 2016
VERSTEK (verschenen raadsman niet gemachtigd)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen -na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden bij arrest van 16 juni 2015- op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 20 januari 2012 in de strafzaak onder parketnummer 13-236121-11 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
op het identiteitsbewijs van verdachte vermelde adres:
[adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en, na terugwijzing naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 juli 2015.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Geldigheid van de dagvaarding in hoger beroep

Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte niet verschenen. Uit de stukken blijkt dat van de verdachte ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding in hoger beroep niet een feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland bekend was, maar wel een adres in Spanje.
In het dossier bevindt zich immers een afschrift van het identiteitsbewijs van de verdachte, waarop het volgende adres staat vermeld:
[adres].
Nu niet kan worden uitgesloten dat dit de feitelijke woon- of verblijfplaats is van de verdachte in het buitenland en naar voornoemd adres geen afschrift van een in het Spaans vertaalde dagvaarding is verzonden, is de dagvaarding om in hoger beroep op de terechtzitting te verschijnen naar het oordeel van het hof niet op de bij de wet voorgeschreven wijze aan de verdachte betekend. De dagvaarding zal daarom nietig worden verklaard.

Beslissing

Het hof:
Verklaart de dagvaarding in hoger beroep nietig.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P. Greve, mr. F.M.D. Aardema en mr. A.M. van Amsterdam, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Prins, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 5 juli 2016.
Mr. F.M.D. Aardema is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.