ECLI:NL:GHAMS:2016:2907

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
23-003350-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor eenvoudige belediging aan ambtenaren in functie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was eerder veroordeeld voor eenvoudige belediging van politieambtenaren tijdens de rechtmatige uitoefening van hun functie. De tenlastelegging betrof beledigende uitlatingen die de verdachte op 2 juni 2015 had gedaan tegen in uniform geklede hoofdagenten van de politie Eenheid Amsterdam. De verdachte had hen beledigd met grove en kwetsende woorden, wat leidde tot zijn veroordeling in eerste aanleg tot een gevangenisstraf van één dag en een taakstraf van 30 uren. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een gevangenisstraf van 14 dagen geëist. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, onder invloed van alcohol, beledigende woorden had geuit tegen de politieambtenaren, wat hen in hun eer en goede naam aantastte. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 dagen, maar deze straf zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

parketnummer: 23-003350-15
datum uitspraak: 18 juli 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 14 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-106891-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juni 2015 te Amsterdam opzettelijk een/de ambten(a)ar(en), te weten de in uniform geklede en/of met noodhulpsurveillance belaste hoofdagent(en) van politie Eenheid Amsterdam [agent 1] en/of [agent 2], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/hun bediening, in zijn/hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/hun de woorden toe te voegen:
“Vieze Hollanders, jullie zijn vuile racisten” en/of
“Ik neuk jullie de moeder, je kinderen en je zus”
“Jullie moeten opkankeren, jullie kunnen de kanker krijgen met jullie kutland”,
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een enigszins andere bewezenverklaring, een enigszins andere kwalificatie en een andere strafoplegging komt dan de politierechter.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 2 juni 2015 te Amsterdam opzettelijk ambtenaren, te weten de in uniform geklede en met noodhulpsurveillance belaste hoofdagenten van politie, Eenheid Amsterdam, [agent 1] en [agent 2], gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hun de woorden toe te voegen:
“Vieze Hollanders, jullie zijn vuile racisten” en
“Ik neuk jullie de moeder, je kinderen en je zus”
“Jullie moeten opkankeren, jullie kunnen de kanker krijgen met jullie kutland”.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één dag en een taakstraf voor de duur van 30 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 15 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 dagen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft, onder invloed van alcohol, bij zijn aanhouding in een woonvoorziening van HVO Querido, tegen twee politieambtenaren beledigende, grievende en respectloze woorden gesproken. Daarmee heeft de verdachte de politieambtenaren in hun eer en goede naam aangetast en minachting voor hen getoond, hetgeen kan leiden tot aantasting van het (openbaar) gezag.
Het hof heeft gelet op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Daarin wordt als straf voor een eenvoudige belediging een geldboete van € 150 genoemd. Deze straf kan met 33% tot 100% worden verhoogd als het feit is begaan tegen een politieagent gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 juni 2016 is de verdachte eerder wegens meerdere delicten, waaronder een soortgelijk delict, onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn nadeel weegt. Daar staat tegenover dat de verdachte ná het tenlastegelegde feit zich niet opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit.
De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte schuldig te verklaren zonder oplegging van straf of maatregel, subsidiair aan de verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen op de navolgende gronden. De verbalisanten zijn bij de aanhouding van de verdachte hardhandig opgetreden. De neus van de verdachte is hierbij gekneusd geraakt. Het toegepaste geweld was dusdanig dat daarvan een geweldsrapport is opgemaakt. Verder moet rekening worden gehouden met het feit dat de verdachte na zijn scheiding in 2012 in een diep dal terecht is gekomen, maar er inmiddels in is geslaagd een positieve wending aan zijn leven te geven. Hij beschikt weer over zelfstandige woonruimte en wil heel graag weer aan het werk als chauffeur. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal ertoe leiden dat de verdachte zijn uitkering en woning kwijt raakt.
Het hof acht de positieve ontwikkeling die de verdachte doormaakt voldoende aannemelijk en acht, alles afwegende, een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Voor een schuldigverklaring zonder oplegging van een straf of maatregel, zoals door de raadsvrouw bepleit, ziet het hof, mede gelet op de ernst van het feit, geen grond.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
14 (veertien) dagen.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R.A.F. Gerding en mr. A. van Verseveld, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 juli 2016.
Mr. Gerding en mr. Van Verseveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen
[.......]
.