ECLI:NL:GHAMS:2016:2909

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 juli 2016
Publicatiedatum
20 juli 2016
Zaaknummer
23-002063-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal met betrekking tot zak walnoten

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 april 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië in 1977 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een zak walnoten uit een supermarkt in Amsterdam op 9 november 2013. Tijdens de zitting op 4 juli 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling, omdat de verdachte het tenlastegelegde ontkende en de bewijsvoering voornamelijk steunde op de verklaring van een winkelmedewerker.

Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende wettig bewijs aanwezig was, waaronder een aangifteformulier en verklaringen van getuigen, die bevestigden dat de verdachte de walnoten had weggenomen zonder te betalen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de winkeldiefstal. De verdachte werd eerder al veroordeeld voor vermogensdelicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

parketnummer: 23-002063-15
datum uitspraak: 18 juli 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 2 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-153759-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Roemenië) op [geboortedag] 1977,
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 9 november 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zak walnoten, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [supermarkt] (Kinkerstraat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewijsverweer

De raadsvrouw heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken bij gebrek aan wettig bewijs op de grond dat de verdachte het hem tenlastegelegde ontkent, de bewezenverklaring niet uitsluitend kan worden gebaseerd op de verklaring van de winkelmedewerker die stelt dat de verdachte met het zakje walnoten de kassa heeft gepasseerd zonder te betalen en er onvoldoende ondersteunend bewijs is.
Het hof overweegt als volgt.
Het aangifteformulier winkeldiefstal van de [supermarkt] in de Kinkerstraat in Amsterdam houdt in dat de aangever heeft gezien dat de verdachte een zak walnoten uit het schap pakte, deze in zijn kleding deed ter hoogte van zijn broekriem en vervolgens de kassa’s passeerde zonder de walnoten te betalen. Het proces-verbaal van bevindingen van de verbalisant [verbalisant] bevat als mededeling van bedrijfsleider [naam] van de desbetreffende [supermarkt] dat hij heeft gezien dat de verdachte de walnoten uit zijn broek pakte (het hof begrijpt: nadat hij was aangehouden). De verdachte is in de [supermarkt] aangehouden.
Derhalve is voldoende wettig bewijs voorhanden voor een bewezenverklaring. Het hof heeft ook de overtuiging bekomen dat de verdachte zich aan de tenlastegelegde winkeldiefstal heeft schuldig gemaakt. Daaraan doet niet af verbalisant [verbalisant] op de camerabeelden van de [supermarkt] heeft gezien dat de verdachte bij de kassa iets afrekende, nu aannemelijk is dat dit de fles wijn betrof die de verdachte in zijn handen had. Het hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 9 november 2013 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zak walnoten, toebehorende aan winkelbedrijf [supermarkt] (Kinkerstraat).
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een werkstraf van 30 uur, subsidiair 15 dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Met zijn handelen heeft hij er blijk van gegeven geen respect te hebben voor het eigendomsrecht van de benadeelde. Bovendien veroorzaken dergelijke feiten schade en overlast.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 20 juni 2016 is hij eerder veelvuldig onherroepelijk veroordeeld, onder meer vanwege vermogensdelicten.
Het hof acht, alles afwegende, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van 3
0 (dertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
15 (vijftien) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R.A.F. Gerding en mr. A. van Verseveld, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 18 juli 2016.
Mr. Gerding en mr. Van Verseveld zijn buiten staat dit arrest te ondertekenen
[........]
.