In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 2 april 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in Roemenië in 1977 en zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, was beschuldigd van winkeldiefstal. De tenlastelegging betrof het wegnemen van een zak walnoten uit een supermarkt in Amsterdam op 9 november 2013. Tijdens de zitting op 4 juli 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw gehoord. De raadsvrouw voerde aan dat er onvoldoende bewijs was voor een veroordeling, omdat de verdachte het tenlastegelegde ontkende en de bewijsvoering voornamelijk steunde op de verklaring van een winkelmedewerker.
Het hof heeft echter vastgesteld dat er voldoende wettig bewijs aanwezig was, waaronder een aangifteformulier en verklaringen van getuigen, die bevestigden dat de verdachte de walnoten had weggenomen zonder te betalen. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte schuldig bevonden aan de winkeldiefstal. De verdachte werd eerder al veroordeeld voor vermogensdelicten, wat meegewogen werd in de strafmaat. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 30 uur, met de mogelijkheid van 15 dagen hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren werd verricht. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.