ECLI:NL:GHAMS:2016:3065

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juli 2016
Publicatiedatum
28 juli 2016
Zaaknummer
200.145.521/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake intellectuele eigendomsrechten en deskundigenonderzoek

In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure met betrekking tot intellectuele eigendomsrechten. De zaak is een vervolg op een eerder arrest van 22 december 2015, waarin een deskundige was benoemd om onderzoek te verrichten naar een vermeende inbreuk op intellectuele eigendomsrechten door de betrokken partijen. De appellante, NOAD HOLDING B.V., heeft in het incident verzocht om een andere deskundige te benoemen en om IN4BI c.s. te veroordelen om de bron- en objectcode van hun software aan de deskundige te overhandigen. De partijen zijn in deze procedure aangeduid als Noad c.s. en IN4BI c.s.

Tijdens de comparitie, die op verzoek van het hof zal plaatsvinden, zullen de partijen en hun advocaten in persoon verschijnen, samen met de deskundige J. Honkoop. Het hof heeft de partijen verzocht om hun verhinderdagen op te geven en heeft bepaald dat schriftelijke bewijsstukken uiterlijk twee weken voor de comparitiedatum moeten worden ingediend. De beslissing over de incidentele vordering tot vervanging van de deskundige is aangehouden, en het hof heeft de verdere procedure in deze zaak opgeschort tot na de comparitie.

De zaak is van belang voor de beoordeling van de verplichtingen van partijen in het kader van het deskundigenonderzoek en de aanlevering van relevante documentatie. Het hof heeft de partijen en de deskundige opgeroepen om hun standpunten te verduidelijken en om de voortgang van het onderzoek te bespreken. De uitspraak van het hof is gedaan op 26 juli 2016.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I, IE
zaaknummer : 200.145.521/01 KG
zaak-/rolnummer rechtbank Noord-Holland : C/15/210393/KG ZA 14-17
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 26 juli 2016
inzake

1.NOAD HOLDING B.V.,

gevestigd te Maarn,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
2. NOAD BUSINESS INTELLIGENCE B.V.,
gevestigd te Bilthoven,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident, tevens geïntimeerde in incidenteel appel
,
3. NOAD R&D B.V.,
gevestigd te Maarn,
appellante in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. M.A.A. van den Ham te Amsterdam,
tegen

1.IN4BI B.V.,

gevestigd te Zetten,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
2. BI AWARE INVESTMENTS B.V.,
gevestigd te Zetten,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
3. INFORMATION AGE BEHEER B.V.,
gevestigd te Zetten,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
tevens incidenteel appellante,
4. [geïntimeerde sub 4],
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
5. DUNE IT MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,

6.[geïntimeerde sub 6] ,

wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde in de hoofdzaak, verweerster in het incident,
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna wederom Noad c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) en IN4BI c.s. (in vrouwelijk enkelvoud) genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 22 december 2015 een tussenarrest uitgesproken. Voor het verloop van het geding in hoger beroep tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Ingevolge het tussenarrest is een deskundige benoemd, die is aangevangen met zijn onderzoek.
Noad c.s. heeft, onder overlegging van producties, bij wege van incidentele vordering, verzocht:
a. een andere deskundige te benoemen;
b. IN4BI c.s. te veroordelen om aan de nieuw te benoemen deskundige op straffe van een dwangsom de bron- en objectcode van Platform Manager in alle uitgebrachte versies aan te leveren,
met veroordeling van IN4BI c.s. in de kosten van het incident.
IN4BI c.s. heeft zich, bij rolbericht, verzet tegen die incidentele vordering.
Op verzoek van het hof heeft de deskundige gereageerd; hij heeft verlof gevraagd het onderzoek af te ronden.
Daarop heeft Noad c.s. bij brief van 12 mei 2016 laten weten te persisteren.
Ten slotte is arrest in het incident bepaald.

2.Beoordeling

2.1
Het gaat in de hoofdzaak, kort samengevat en voor zover nu van belang, om een vordering tot het treffen van maatregelen in de zin van art. 1019a e.v. Rv, in het kader van een beweerde inbreuk op IE-rechten. Het hof heeft J. Honkoop als deskundige benoemd, hem de in het dictum van het arrest van 22 december 2015 geformuleerde vragen voorgelegd en in dat verband overwogen:
2.3
Aan de deskundige zullen, in aanmerking genomen de uitlatingen van partijen, de navolgende vragen worden gesteld. Daarbij laat het hof aan de deskundige over hoe hij zijn onderzoek inricht en op welke wijze hij de vergelijking tussen de programma’s maakt. (…)
2.5
Van partijen wordt verwacht dat zij de deskundige voorzien van een exemplaar van de bron- en objectcode van EQM in de versies tot het uiteengaan van partijen (dit is een verplichting van Noad c.s.) respectievelijk Platform Manager in alle uitgebrachte versies (dit is een verplichting van IN4BI c.s). De versies dienen voorzien te zijn van datum en tijdstempel en compleet te zijn. Als de deskundige dat nodig acht, dient Noad c.s. hem in de gelegenheid te stellen beide programma’s te draaien in een testomgeving als in de akte bedoeld en aangeboden(…)
2.2
De incidentele vordering tot vervanging van de deskundige baseert Noad c.s. op de gang van zaken bij gelegenheid van de regiebijeenkomst met de deskundige op 8 maart 2016 en daarna. Het gaat dan in het bijzonder om het niet aanleveren door IN4BI c.s. van eerdere versies (dan die van mei 2014) van Platform Manager en om de wijze waarop de deskundige daarmee is omgegaan.
Mede in aanmerking nemend het verzet van IN4BI c.s. en de reactie van de deskundige, die heeft bericht voltooiing van het onderzoek in beginsel mogelijk te achten, ziet het hof aanleiding de ontstane situatie met partijen te bespreken, bij gelegenheid van een comparitie waarbij ook de deskundige aanwezig is.
2.3
Elke verdere beslissing wordt thans aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen in persoon respectievelijk, voor zover partijen rechtspersoon zijn, vertegenwoordigd door iemand die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is tot het aangaan van een schikking, tezamen met hun advocaten, tot het hiervoor onder 2.2 omschreven doel zullen verschijnen ten overstaan van dit hof op een nader te bepalen dag en uur;
bepaalt dat partijen binnen twee weken na heden op de rol hun verhinderdagen, die van de advocaten en
die van de deskundigevoor de periode september 2016- december 2016 kunnen opgeven, waarna het hof dag en tijdstip van de comparitie zal vaststellen, in welk geval behoudens klemmende redenen of overmacht geen uitstel van de comparitie zal worden verleend;
verzoekt partijen, voor het geval zij zich ter comparitie willen bedienen van (nog niet in de procedure overgelegde) schriftelijke bewijsstukken, deze uiterlijk 2 weken voor de comparitiedatum toe te zenden aan het hof, onder gelijktijdige toezending van een afschrift aan de wederpartij;
verzoekt de bij het arrest van 22 december 2015 benoemde deskundige J. Honkoop BI RI, (Synthese B.V., Vondellaan 3 te Soest), ter comparitie te verschijnen en gelast de griffier hem op te roepen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell, M.P. van Achterberg en P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2016.