Uitspraak
Onderzoek van de zaak
18 juli 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Bewezenverklaring
Nadere overwegingen ten aanzien van de bewezenverklaring
conducteurbij de NS, gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld. Gezien de vermelding van art. 403 aanhef onder 2 Sr op de inleidende dagvaarding, is hiermee kennelijk bedoeld als strafverzwarende omstandigheid ten laste te leggen dat de verdachte een
ambtenaarheeft mishandeld, als bedoeld in dat artikel. Nu evenwel een conducteur van de NS niet reeds vanuit die hoedanigheid als een ambtenaar kan worden aangemerkt (vlg. HR 7 april 2009, HR:2009:BG7743), kan op dit onderdeel niet een bewezenverklaring volgen. Dat uit het dossier kan worden afgeleid dat de heer [slachtoffer] tevens buitengewoon opsporingsambtenaar was, maakt dat bij de huidige redactie van de tenlastelegging niet anders.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
€ 350,00 (driehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
€ 350 (driehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
7 (zeven) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
mr. M.E. Olthof, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
1 augustus 2016.