Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verbalisanten [verbalisant 1] (hierna: [verbalisant 1]) en [verbalisant 2] (hierna: [verbalisant 2]) krijgen op 16 mei 2013 omstreeks 03.37 uur een melding van een mogelijke woninginbraak aan de [adres 2] te Rijsenhout (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1236 2013048186-2 van 16 mei 2013). De twee mogelijke inbrekers zijn weggelopen richting de Pampusstraat. Om 03.47 uur zijn de voornoemde verbalisanten ter plaatse op het Konnetlaantje, dat ligt in het verlengde van de Pampusstraat. [verbalisant 1] ziet dan twee personen het Konnetlaantje oversteken. Beide verbalisanten zien dat beide personen weg beginnen te rennen na het zien van een opvallend dienstvoertuig. Zij zien dat beide personen de bosschages in rennen. Een van hen, die later bleek te zijn de medeverdachte, wordt liggend op zijn buik aangetroffen in de bosschages. Hij wordt met zijn handen tegen het achterliggende elektriciteitshuisje aangezet en daar aangehouden. De andere persoon rent door en wordt even later ook aangehouden door collega’s van de voornoemde verbalisanten. Hij blijkt de verdachte te zijn en bij hem wordt tijdens een veiligheidsfouillering een autosleutel aangetroffen van het merk Opel.
Naar aanleiding van voornoemde feiten en omstandigheden komt verbalisant [verbalisant 3] (hierna: [verbalisant 3]) in de hoedanigheid van hondengeleider kort na de aanhoudingen ter plaatse (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1237 2013048186-9 van 16 mei 2013) en besluit met de surveillancehond [hond] een nader onderzoek in te stellen naar mogelijk achtergelaten goederen in de nabije omgeving.
Zij ziet dat [hond] in de buurt van een zogenaamd PEN-huisje (het hof begrijpt: het elektriciteitshuisje waar de medeverdachte is aangehouden) verhoogd zoekgedrag vertoont, wat inhoudt dat hij een verhoogde concentratie van menselijke lucht waarneemt. Kort daarop komt hij teruggelopen met een zwart lederen handschoen en daarna slaat hij aan bij het PEN-huisje, waar een groene zaklamp ligt (aanvullend proces-verbaal met nummer PL1237 2013048186-50 van 17 juni 2013). Beide goederen zijn in beslag genomen.
Verbalisant [verbalisant 4] (hierna: [verbalisant 4]) krijgt op 16 mei 2013 om 03.40 uur een melding betreffende twee inbrekers op de [adres 2] te Rijsenhout. Ter plaatse krijgt hij van een collega de bij verdachte aangetroffen autosleutel en krijgt hij het verzoek om op zoek te gaan naar het bij de autosleutel behorende voertuig. [verbalisant 4] ziet vlak voor de kruising Konnetlaantje met de Aalsmeerderweg een voertuig van het merk Opel geparkeerd staan, nabij een PEN-elektrahuisje. Dit blijkt de auto behorende bij de autosleutel te zijn. De auto staat op naam van de zuster van verdachte. [verbalisant 4] ziet dan voor de passagiersstoel op de grond een zwart gekleurde lederen handschoen liggen en ziet dat de door [hond] aangetroffen handschoen een zeer grote gelijkenis vertoont met de door hem waargenomen handschoen in voornoemd voertuig. Ook worden in de Opel nog twee breekijzers, een bivakmuts en een masker aangetroffen.
De Opel is vervolgens in beslag genomen en het daarin aangetroffen navigatiesysteem is onderzocht (proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1263 2013048186-42 van 28 mei 2013). Uit het historieonderzoek van het navigatiesysteem blijkt dat als laatste adres is ingevoerd: [adres 2], Haarlemmermeer, Rijsenhout 1435.
De verdachte heeft ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep onder meer verklaard dat hij en zijn medeverdachte op 16 mei 2013 na middernacht samen in de auto zaten op weg naar een feest bij een sportvereniging. Ze hebben de auto vlakbij geparkeerd en zijn vervolgens uit de auto gestapt om te kijken waar het feest was. Op het moment dat ze bij de sportvereniging aankwamen bleek daar echter geen feest aan de gang te zijn. Ze zijn teruggegaan naar de auto. Verdachte heeft bij de auto een sigaretje gerookt en de medeverdachte heeft in de bosschages geürineerd. Daarna zagen ze ineens politie. Verdachte verstopte zich in de bosjes en omdat hij geen rijbewijs bij zich had en niet beboet wilde worden rende hij weg.
Het hof acht de verklaring van de verdachte ongeloofwaardig nu deze in strijd is met de voornoemde bevindingen van de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2]. Dat betekent dat de verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor zijn aanwezigheid op 16 mei 2013 rond 03.45 uur op de [adres 2] in Rijsenhout.
Op grond van de bevindingen van voornoemde verbalisanten, waaronder de korte tijdsspanne tussen de melding van de poging inbraak en de aanhouding van de beide verdachten in de nabije omgeving van de straat in de richting waarvan de melder de inbrekers had zien weglopen, de zeer grote gelijkenis tussen de aangetroffen zwartleren handschoen bij het PEN-huisje en de aangetroffen zwartleren handschoen in de Opel en het in het navigatiesysteem ingevoerde adres [adres 2] te Rijsenhout, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het hem ten laste gelegde heeft begaan. Het verweer van de raadsman wordt verworpen.