Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2016 in de zaak van een verdachte die in hoger beroep ging tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het aanbieden van (nep)drugs op de Oudezijds Voorburgwal in Amsterdam op 30 januari 2015. Tijdens de zitting op 5 augustus 2016 heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de raadsvrouw. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks enkele taal- en schrijffouten, niet tot een nadelige positie voor de verdachte heeft geleid. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening was en niet voldeed aan de vereisten van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.
Het hof heeft bewezen verklaard dat de verdachte zich op de weg heeft opgehouden met de intentie om middelen als bedoeld in de Opiumwet aan te bieden. De verdachte is vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. Het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De kantonrechter had de verdachte eerder veroordeeld tot 4 weken hechtenis, maar het hof heeft, rekening houdend met de ernst van het feit en de omstandigheden, besloten om een taakstraf op te leggen. De verdachte had eerder soortgelijke overtredingen begaan, maar had recentelijk werk gevonden en leek enige stabiliteit te hebben. Het hof heeft een taakstraf van 30 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren wordt verricht.