ECLI:NL:GHAMS:2016:3701

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
15 september 2016
Zaaknummer
23-003245-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens niet voldoen aan ambtelijk bevel in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 6 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Togo in 1961, was aangeklaagd voor het opzettelijk niet voldoen aan een ambtelijk bevel van de burgemeester van Amsterdam. Dit bevel hield in dat de verdachte zich gedurende drie maanden niet in een specifiek gebied, aangeduid als het dealeroverlastgebied Amsterdam 1.2, mocht bevinden. De tenlastelegging betrof een incident op 5 maart 2014, waarbij de verdachte zich in dit gebied bevond en werd aangehouden. Tijdens zijn verhoor verklaarde de verdachte niet op de hoogte te zijn van het bevel.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van het gebiedsverbod. De burgemeester had het bevel gegeven, maar uit het dossier bleek niet dat de verdachte op de hoogte was gesteld van dit verbod. Het hof oordeelde dat de wetenschap van het verbod niet kon worden aangenomen, omdat er geen bewijs was dat de brief met het bevel naar het door de verdachte opgegeven adres was gestuurd. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de verdachte opzettelijk niet aan het bevel had voldaan.

De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zou worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren. Echter, gezien de omstandigheden en het gebrek aan bewijs, heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden, en is openbaar uitgesproken op de zitting van 6 september 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-003245-15
datum uitspraak: 6 september 2016
VERSTEK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 22 mei 2015 in de strafzaak onder parketnummer
13-052418-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Togo) op [geboortedag] 1961,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
23 augustus 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op 5 maart 2014 te 16:44 uur te Amsterdam opzettelijk niet heeft voldaan aan een krachtens artikel 172 en/of 177 van de Gemeentewet en/of 2.9A van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008, in elk geval krachtens wettelijk voorschrift, door of namens de burgemeester van Amsterdam (zijnde een ambtenaar met de uitoefening van enig toezicht belast) gegeven bevel, inhoudende -zakelijk weergegeven - om zich uit het dealeroverlastgebied Amsterdam 1.2, althans uit een door de burgemeester aangewezen gebied, te verwijderen en zich daar gedurende 3 maanden niet meer te bevinden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week met een proeftijd van twee jaren.

Vrijspraak

De burgemeester van Amsterdam heeft een bevel gegeven dat de verdachte zich gedurende drie maanden – van 1 maart 2014 tot en met 31 mei 2014 – niet in dealeroverlastgebied Amsterdam 1.2 mocht bevinden, het zogeheten gebiedsverbod. De verdachte bevond zich op 5 maart 2014 in bedoeld gebied en heeft, na te zijn aangehouden, bij zijn verhoor door de politie verklaard dat hij niet wist dat het verbod was uitgevaardigd. Bij die stand van zaken zal het aannemen van de wetenschap van het verbod bij de verdachte uit de stukken van het dossier hebben te volgen.
Reeds nu uit het dossier niet volgt dat de brief, inhoudende het gebiedsverbod, aan het door de verdachte opgegeven adres is verstuurd en ook overigens niet blijkt dat de verdachte bekend is geworden met het verbod, kan het hof niet vaststellen dat de verdachte opzettelijk niet heeft voldaan aan het bevel. Naar het oordeel van het hof is derhalve niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. H.M.J. Quaedvlieg, mr. C.N. Dalebout en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
A.F. Verbunt, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
6 september 2016.
[........]
.