Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.VERENIGING BUMA,
STICHTING TER EXPLOITATIE VAN NABURIGE RECHTEN
1.Het geding in hoger beroep
- conclusie van eis in hoger beroep (overeenkomstig de appeldagvaarding), met
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [appellant] tegen de Vereniging BUMA en de Stichting ter Exploitatie van Naburige Rechten (SENA). De appellant is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin de vordering van BUMA en SENA tot het verbod op inbreuk op auteursrechten en naburige rechten is toegewezen. De voorzieningenrechter had het verbod versterkt met een dwangsom en lijfsdwang, hetgeen door de appellant wordt bestreden. De appellant stelt dat hij niet langer verantwoordelijk is voor de inbreuken, omdat hij sinds 24 mei 2016 niet meer de (indirect) bestuurder van de Stichting Commerciële Omroep Exploitatie Zuid-Holland (SCOEZH) is. Het hof oordeelt echter dat de appellant feitelijk nog steeds de controle over de onderneming heeft en dat hem een ernstig persoonlijk verwijt valt te maken voor de inbreuken die door SCOEZH zijn gepleegd. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter, behoudens de uitvoerbaarheid bij lijfsdwang, die wordt vernietigd. De kosten van het geding in hoger beroep worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.