ECLI:NL:GHAMS:2016:3766

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 september 2016
Publicatiedatum
19 september 2016
Zaaknummer
23-001907-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mensenhandel en witwassen met minderjarigen als slachtoffers

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 19 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor mensenhandel en witwassen, waarbij minderjarige meisjes als slachtoffers betrokken waren. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft de zaak inhoudelijk beoordeeld, waarbij het de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging heeft genomen. De verdachte was betrokken bij de prostitutie van drie minderjarigen, waarbij hij hen huisvesting bood en hen hielp met het werven van klanten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel, maar heeft de verdachte vrijgesproken van het witwassen van geld, omdat niet was gebleken dat hij de herkomst van de geldbedragen had willen verbergen. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. Het hof heeft ook de verbeurdverklaring van in beslag genomen goederen uitgesproken.

Uitspraak

parketnummer: 23-001907-15
datum uitspraak: 19 september 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 21 april 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-730039-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1989,
adres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 augustus 2016, 18 augustus 2016 en 5 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 mei 2014 te Amsterdam en/of te Diemen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1997) en/of [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1996) en/of [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 1996)
(sub 2)
heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
en/of
(sub 5)
die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling dan wel ten aanzien van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] zich daardoor beschikbaar heeft/hebben gesteld tot het verrichten van die (seksuele) handelingen, terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
en/of
(sub 8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] met of voor een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had(den) bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gevraagd of zij geld wilde(n) verdienen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] voorgesteld om geld te verdienen met prostitutiewerkzaamheden en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] naar de woning ( [adres 2] te [plaats 1] gebracht (alwaar zij haar/hun prostitutiewerkzaamheden verichtte(n)) en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gecontroleerd tijdens haar/hun (prostitutie)werkzaamheden en/of daar nauw contact over onderhouden met een of meer van zijn mededaders en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een woning ( [adres 2] te [plaats 1] ) (wisselend) voor 100 of 200 euro per maand verhuurd, althans (een kamer in) die woning beschikbaar gesteld voor het ontvangen van een of meer klanten met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] gefaciliteerd in haar/hun prostitutiewerkzaamheden door haar/hun met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld (in een spaarpot) te bewaren (die hij, verdachte en/of zijn mededader bij hem thuis bewaarde) en/of de (woon)kamer waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] haar/hun prostitutieklanten ontving(en) netjes gemaakt en/of gehouden en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of de [slachtoffer 3] (telkens) een of meermalen met de auto naar haar/hun prostitutieklanten gebracht en na haar/hun prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald (escortservice) en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] geïnstrueerd hoe zij om moest(en) gaan met haar/hun prostitutieklanten en/of wat zij tegen hem/hen moest(en) zeggen en/of de prijs bepaald die zij zou(den) vragen voor haar/hun prostitutiewerkzaamheden en/of
  • een of meer accounts met daarop een seksadvertentie op naam van “ [naam 1] ” en/of “ [naam 2] ”, zijnde de werknamen van die [slachtoffer 1] aangemaakt en/of aangevuld en/of
  • een of meer accounts met daarop een seksadvertentie op naam van “ [naam 3] ” en/of “ [naam 4] ”, zijnde de werknamen van die [slachtoffer 2] aangemaakt en/of aangevuld en/of
  • een of meer accounts met daarop een seksadvertentie op naam van “ [naam 13] ” en/of “ [naam 12] ”, zijnde de werknamen van die [slachtoffer 3] aangemaakt en/of aangevuld en/of
  • op een of meer sekssites te weten (onder andere) [website 1] en/of in die seksadvertentie(s) (pornografische) foto's van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] geplaatst en/of laten plaatsen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] geïnstrueerd hoe zij die foto's zelf op die advertentie kon(den) plaatsen en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] de ingangscode van die sekssite(s) gegeven en/of die account(en) omhoog gebracht en/of geüpdatet en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] verteld hoe zij haar/hun account omhoog (meer in de aandacht) kon(den) krijgen en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] geïnstrueerd hoe zij nieuwe advertenties kon(den) plaatsen en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] het emailadres verstrekt dat gebruikt dient te worden voor die een of meer accounts en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een of meer wachtwoorden verstrekt voor het aanmaken van een of meer (seks)advertenties op een of meer sekssites en/of
  • zich (telkens) in het pand, althans dicht bij de locatie verbleven waar die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] haar/hun (seks)klant(en) ontving(en) en/of die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) moest(en) berichten/melden wanneer een prostitutieklant kwam en voor hoelang en/of
  • die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] een deel van haar/hun verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden afgenomen en/of af laten staan aan hem, verdachte, en/of een of meer van zijn mededaders;
2:
hij in of omstreeks in de periode van 1 juli 2013 tot en met 6 mei 2014, te Amsterdam en/of te Diemen, althans in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in genoemde periode bij wijze van gewoonte, een of meer (contante) geldbedragen, te weten (telkens) een (groot) deel van de verdiensten uit de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer andere vrouwen, verrichte prostitutiewerkzaamheden, en/of voorwerpen verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, en/of daarvan gebruik gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat die/dat voorwerp(en) en/of geldbedragen onmiddellijk of middellijk- afkomstig was/waren uit misdrijf/misdrijven;
3:
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2013 tot en met 6 mei 2014 te Amsterdam en/of Diemen, in elk geval in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer anderen te weten [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen door dwang en/of geweld en/of een of meer andere feitelijkheden en/of door dreiging met geweld en/of dreiging met een of meer andere feitelijkheden en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie heeft geworven, vervoerd, overgebracht, gehuisvest en/of opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen
(273F lid 1 subs 1 Sr.)
en/of
[slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen (telkens) met een van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
dan wel
met een of meer van de voornoemde omstandigheden enige handeling heeft ondernomen waarvan hij, verdachte en/of een of meer mededaders wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen zich daardoor beschikbaar stelde(n) tot het verrichten van arbeid of diensten (te weten: prostitutiewerkzaamheden)
(273f lid 1 sub 4 Sr.)
en/of
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen
(273f lid 1 sub 6 Sr)
en/of
die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen met een of meer van de voornoemde middelen heeft gedwongen en/of bewogen hem, verdachte en/of een of meer van zijn mededaders te bevoordelen uit de opbrengst van de seksuele handelingen van die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer andere vrouwen met of voor een derde,
(273f lid 1 sub 9 Sr.)
immers heeft hij, verdachte, al dan niet tezamen en in vereniging met anderen of een ander althans alleen,
(ten aanzien van die [slachtoffer 4] )
(terwijl hij wist dat [slachtoffer 4] in geldnood zat en/of hem/hen een verzoek had gedaan haar te helpen vanwege haar slechte financiële situatie en/of dat zij een klein kind had dat zij in haar eentje moest onderhouden)
  • die [slachtoffer 4] gevraagd of zij interesse had om in de prostitutie te gaan werken en/of voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en/of
  • (toen en/of nadat die [slachtoffer 4] instemde met het werk in de prostitutie) een of meer accounts met daarop een of meer seksadvertenties op naam van [naam 5] , zijnde de werknaam van die [slachtoffer 4] , aangemaakt en/of aangevuld op een of meer sekssites te weten onder andere [website 1] en/of [website 2] . en/of de teksten van die seksadvertentie(s) gemaakt en/of op/in die seksadvertentie(s) (pornografische) foto's van die [slachtoffer 4] geplaatst en/of heeft laten plaatsen en/of
  • de prijzen bepaald die die [slachtoffer 4] diende te vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden en/of die sekssites een of meermalen omhoog gehaald en/of geupgrated en/of
  • de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 4] geregeld en/of haar (prostitutie)werkschema heeft onderhouden en/of
  • die [slachtoffer 4] een (prostitutie)werktelefoon verstrekt en/of
  • een woning heeft geregeld waar die [slachtoffer 4] haar prostitutiewerkzaamheden kon uitvoeren en/of
  • die [slachtoffer 4] telkens een of meermalen met de auto van haar woning (uit [plaats 2] ) naar haar werkplek gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald (escortservice) en/of
  • de condoomvoorraad ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 4] heeft bijgehouden en/of
  • die [slachtoffer 4] te kennen heeft gegeven dat hij in geldnood zat en/of daarvan in de stress zat en/of daardoor slecht gehumeurd was en/of
  • (telkens) (ongeveer) de helft van de prostitutieverdiensten van die [slachtoffer 4] in ontvangst genomen en/of met die [slachtoffer 4] afgesproken dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de helft van haar verdiensten uit de prostitutiewerkzaamheden zou(den) ontvangen en/of
  • telkens een huurprijs (van 50 euro per dag) gevraagd en/of ontvangen van die [slachtoffer 4] voor het (prostitutie)gebruik van (een kamer in) de woning ( [adres 2] te [plaats 1] )
en/of
(ten aanzien van die [slachtoffer 5] )
die [slachtoffer 5] gevraagd of zij interesse had om in de prostitutie te gaan werken en/of voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken en/of
  • (toen en/of nadat die [slachtoffer 5] daarmee instemde)een of meer account met daarop een of meer seksadvertenties op naam van [naam 6] en/of [naam 7] , zijnde de werkna(a)m(en) van die [slachtoffer 5] , aangemaakt en/of aangevuld op een of meer sekssites te weten onder andere [website 1] en/of [website 2] . en/of de teksten van die seksadvertentie(s) gemaakt en/of op/in die seksadvertentie(s) (pornografische) foto's van die [slachtoffer 5] geplaatst en/of heeft laten plaatsen en/of de prijzen bepaald die die [slachtoffer 5] diende te vragen voor haar prostitutiewerkzaamheden en/of die sekssites een of meermalen omhoog gehaald en/of geupgrated en/of
  • de (prostitutie)werktijden voor die [slachtoffer 5] geregeld en/of haar (prostitutie)werkschema heeft onderhouden en/of
  • die [slachtoffer 5] een (prostitutie)werktelefoon verstrekt en/of
  • een woning heeft geregeld waar die [slachtoffer 5] haar prostitutiewerkzaamheden kon uitvoeren en/of
  • die [slachtoffer 5] telkens een of meermalen met de auto van haar woning naar haar werkplek gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald (escortservice) en/of
  • de condoomvoorraad ten behoeve van de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 5] heeft bijgehouden en/of
  • (telkens) een gedeelte van de prostitutieverdiensten van die [slachtoffer 5] in ontvangst genomen en/of
  • telkens een huurprijs (van 50 euro per dag) gevraagd en/of ontvangen van onder andere die [slachtoffer 5] voor het (prostitutie)gebruik van (een kamer in) de woning ( [adres 2] te [plaats 1] ),
door welke feiten en/of omstandigheden voor die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] een (afhankelijkheids)situatie is ontstaan, waaraan zij zich niet heeft/hebben kunnen onttrekken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 3 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid Sv staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep – voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Uitbuiting impliciet bestanddeel van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 en 8 van het Wetboek van Strafrecht (Sr)?
Standpunt van de verdediging
Door de verdediging is bepleit dat ten aanzien van het onder 1 aan de verdachte ten laste gelegde misdrijf als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 alsmede onder 8 Sr moet gelden dat ‘uitbuiting’ van dat misdrijf een impliciet bestanddeel is en voorts dat niet bewezen is dat de verdachte zich aan uitbuiting heeft schuldig gemaakt en hij dus van het hem ten laste gelegde moet worden vrijgesproken.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft op dit punt aangevoerd dat ‘uitbuiting’, anders dan in het in artikel 273f, eerste lid, aanhef onder 4 Sr bepaalde, niet als impliciet bestanddeel ten aanzien van het in dat artikel onder 5 en 8 bepaalde kan worden aangemerkt, nu de wetgever in laatstgenoemde bepalingen het belang van de minderjarige voor ogen heeft gehad en niet heeft gewild dat minderjarigen seksuele diensten aanbieden tegen betaling.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 respectievelijk 8 Sr bepaalde ziet op het strafbaar stellen van, voor zover thans van belang, het een minderjarige in de prostitutie brengen, respectievelijk het voordeel trekken uit de prostitutie door een minderjarige. Deze strafbepalingen waren vóór de invoering van artikel 273f Sr opgenomen in het, inmiddels vervallen, artikel 250a, aanhef en onder
3, respectievelijk 5 Sr. Artikel 250a Sr vormde op zijn beurt weer een opvolging van de voormalige artikelen 250bis Sr (bordeelverbod), 432 aanhef en onder 3 Sr (soutenage) en artikel 250ter Sr (mensenhandel), en zag blijkens de wetsgeschiedenis op de strafbaarstelling van een aantal vormen van exploitatie van onvrijwillige prostitutie en van prostitutie waarbij minderjarigen zijn betrokken. Ter gelegenheid van de invoering van artikel 273f Sr heeft de wetgever omtrent het in het voorgestane nieuwe artikel te incorporeren artikel 250a Sr onder meer opgemerkt dat dit artikel beoogt alle vormen van uitbuiting voor prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting strafbaar te stellen, en voorts dat de eis van dwang in brede zin of misleiding niet geldt voor seksuele uitbuiting van kinderen: ‘uitbating van prostitutie door minderjarigen is zonder meer strafbaar.’ Voorts heeft de wetgever ten aanzien van artikel 273f, eerste lid aanhef en onder 5 Sr nog opgemerkt dat deze bepaling ziet op bescherming van
kinderenen om die reden de eis van het gebruik van dwangmiddelen ontbreekt en (voor zover hier van belang) ten aanzien van onderdeel 8 dat dit, evenals onderdeel 5, is beperkt tot profijt uit seksuele uitbuiting van kinderen. (Memorie van toelichting bij het wetsvoorstel Uitvoering van internationale regelgeving ter bestrijding van mensensmokkel en mensenhandel, Tweede Kamer, vergaderjaar
2003-2004, 29291, nr. 3).
Uit de wetsgeschiedenis vloeit dan ook voort dat de wetgever ten aanzien van de strafbaarstelling van op de prostitutie van minderjarigen gericht handelen, van een eis van verdergaande specifieke, een uitbuitingsituatie kenmerkende, omstandigheden niet heeft willen weten. Het brengen van een minderjarige in de prostitutie of het profiteren van de opbrengst van prostitutiewerkzaamheden door een minderjarige is door de wetgever aangemerkt als een aan mensenhandel gerelateerde vorm van uitbuiting. Dat aan een bewezenverklaring van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 respectievelijk
8 Sr door de wetgever zwaardere eisen werden gesteld dan in artikel 250a Sr werden verwoord, is niet gebleken. Het voorgaande brengt mee dat het begrip ‘uitbuiting’ niet als bestanddeel in voormelde strafbepaling moet worden ingelezen en afzonderlijk worden bewezen, doch dat handelen als in deze strafbepaling neergelegd uitbuiting oplevert en wordt gekwalificeerd als mensenhandel.
Oogmerk van uitbuiting in artikel 273 f, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr?
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het onder 1 aan de verdachte ten laste gelegde misdrijf als bedoeld in artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr ten laste gelegde heeft de verdediging vrijspraak bepleit, aangezien te dien aanzien van (oogmerk van) uitbuiting van de meisjes [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] niet is gebleken.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft tot bewezenverklaring van dit onderdeel van het ten laste gelegde geconcludeerd. Hij heeft daartoe aangevoerd dat – in het geval van minderjarige slachtoffers van mensenhandel – het oogmerk van uitbuiting kan worden aangenomen als de verdachte ook maar het minste voordeel heeft gehad van de situatie, althans dat zijn oogmerk daarop was gericht. Uit de bewijsmiddelen blijkt dat het de verdachte te doen is geweest om financieel voordeel te halen uit zijn doen en laten ten aanzien van de minderjarige slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . Daarmee is zijn oogmerk van uitbuiting – nu de slachtoffers minderjarig waren ten tijde van het tenlastegelegde – bewezen, aldus de advocaat-generaal.
Overwegingen en oordeel van het hof
Artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr ziet, voor zover thans van belang, op het werven, vervoeren, overbrengen, huisvesten of opnemen van een ander met het oogmerk van uitbuiting van die ander, terwijl die ander nog geen achttien jaren oud is. Deze bepaling is niet beperkt tot uitbuiting in de prostitutie, maar ziet op alle intermenselijke relaties waarbij uitbuiting van een minderjarige aan de orde is. Het begrip ‘uitbuiting’ is door de wetgever niet gedefinieerd, behoudens voor zover in artikel 273f, tweede lid Sr – voor zover thans van belang - is bepaald dat ‘uitbuiting ten minste omvat uitbuiting van een ander in de prostitutie en andere vormen van seksuele uitbuiting’.
Uit hetgeen hiervoor is overwogen omtrent hetgeen uit de wetsgeschiedenis ten aanzien van het bepaalde in de artikelen 273f, eerste lid, aanhef en onder 5 respectievelijk 8 Sr blijkt, vloeit voort dat de wetgever voor ogen heeft gehad om handelen dat kan worden aangemerkt als het een ander brengen tot prostitutie als die ander minderjarig is (onder 5) en het profiteren van prostitutiewerk van een ander als die ander minderjarig is (onder 8), aan te merken als uitbuiting van die minderjarige.
Het hof acht bewezen dat de verdachte, tezamen met een ander, de betreffende minderjarigen heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen met het oogmerk hen te faciliteren in hun prostitutiewerk en met het oogmerk daarvan te profiteren. Het oogmerk van de verdachte is dan ook op uitbuiting in de zin van artikel 273f, eerste lid, aanhef en onder 2 Sr, gericht geweest.
Het verweer wordt verworpen.
Medeplegen.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van het medeplegen van mensenhandel ten aanzien van zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 3] als [slachtoffer 2] . Hij heeft daartoe – zakelijk weergegeven – aangevoerd dat de verdachte weliswaar enige materiële (maar geen intellectuele) bijdrage heeft geleverd aan de tenlastegelegde feiten, maar dat deze onvoldoende is geweest om te kunnen spreken van een zo nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en de medeverdachten [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en/of anderen dat sprake is van medeplegen.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten aanzien van de ‘zaaksdossiers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] ’ tezamen en in vereniging heeft gehandeld met in ieder geval de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Door zijn woning ter beschikking te stellen, foto’s te maken, advertenties en accounts te bewerken en de meisjes te halen en brengen heeft de verdachte een ruime en volledige rol gespeeld in de tenlastegelegde mensenhandel van deze meisjes en kan hij daarvoor als medepleger worden veroordeeld, aldus de advocaat-generaal.
Overwegingen en oordeel van het hof
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Op grond van de bewijsmiddelen stelt het hof met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde het volgende vast.
-
[slachtoffer 1]
Uit onderzoek naar de inbeslaggenomen telefoon van de verdachte is gebleken dat hij tussen
28 december 2013 en 9 januari 2014 met een persoon met de bijnaam
[naam 8]contact heeft gehad over de seksadvertentie van [slachtoffer 1] , onder de naam
[naam 1]. [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat zij
[naam 8]ook wel [naam 9] noemt, en dat zijn achternaam [medeverdachte 2] is. Op
9 januari 2014 vraagt de medeverdachte [medeverdachte 2] in een chatbericht aan de verdachte: ‘
Welk email gebruik je voor die account van [slachtoffer 1]’, waarop de verdachte hem antwoordt: ‘
[account]’ en ‘
Wat wou ze doen dan’. [medeverdachte 2] reageert: ‘
Op nog een paar nieuwe sites advertenties fixen’. [medeverdachte 2] en [verdachte] wisselen hierop over en weer wachtwoorden en accountnummers, waarop de verdachte uiteindelijk aan [medeverdachte 2] bevestigt: ‘
Heb geupdate’.
De verdachte heeft tussen 30 november 2013 en 31 januari 2014 288 chatberichten uitgewisseld met [slachtoffer 1] , waarin ook wordt gesproken over de rol van [medeverdachte 2] in de prostitutiewerkzaamheden van [slachtoffer 1] . Zo vraagt de verdachte op [geboortedatum 2] 2013 aan [slachtoffer 1] ‘
Heb je al afspraken’ en ‘
Hoe laat wilde die eigenlijk komen en hoelang’. Als [slachtoffer 1] hierop reageert met ‘
Escorte’ antwoordt de verdachte aan haar ‘
Ik bel [naam 8] ff kijken of hij vervoer heeft’. Op 12 december 2013 bericht [slachtoffer 1] aan de verdachte ‘
ja bn mt [naam 8]’.
-
[slachtoffer 2]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat [slachtoffer 2] bij hem in huis heeft verbleven, en dat het hem op een gegeven moment duidelijk werd dat zij daar prostitutiewerk verrichtte. [slachtoffer 2] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat de medeverdachte [medeverdachte 2] op de laptop van [verdachte] met het e-mailadres
[e-mailadres 1]een account voor haar heeft aangemaakt op de websites
[website 1]en
[website 2]. Bovendien heeft [slachtoffer 2] verklaard dat de verdachte erbij was toen zij met [medeverdachte 2] afspraken maakte over haar werk als prostituee. Dat gesprek vond plaats in de woonkamer van de verdachte en hij nam ook deel aan het gesprek.
De verdachte en/of [medeverdachte 2] waren in de buurt als [slachtoffer 2] werkte vanuit de [adres 2] in [plaats 1] en zij kon één van hen bellen als er problemen waren, aldus [slachtoffer 2] . Op de inbeslaggenomen iPad van [medeverdachte 2] zijn inkomende berichten van 8 oktober 2013 aangetroffen van het contact ‘ [e-mailadres 2] ’ met de tekst ‘
Vraag als [naam 10] op drmag. Op [naam 3]’, en het uitgaande bericht van
12 oktober 2013 ‘
en ik maar update’.
-
[slachtoffer 3]
Op 21 januari 2014 stuurt de medeverdachte [medeverdachte 1] aan de verdachte de volgende chatberichten: ‘
Je moet in de gate houden vo me. Ze kan me schetse tog.’, waarop de verdachte reageert ‘
Diegene was een half uur gebleven. Dacht uur maa ze kwam al naa half uur naa kamer ging ze douchen. Had op tijd gelet’. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat het klopt dat hij [slachtoffer 3] op verzoek van [medeverdachte 1] wel eens in de gaten heeft gehouden en dat ‘
ze kan me schetse tog’ betekent dat [slachtoffer 3] hem kan belazeren.
Op 9 februari 2014 stuurt de verdachte [verdachte] aan een contact met het nummer [telefoonnummer 1] de volgende chatberichten: ‘
Ik control der voor [naam 11] . Halfbloedje antilliaans nederlands’. Later op diezelfde dag stuurt de verdachte aan een contact met het nummer [telefoonnummer 2] de volgende chatberichten: ‘
Ga nu richting [plaats 3] met [naam 11] . ff die ams wegbrengen.’. Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat ‘ [naam 11] ’ de medeverdachte [medeverdachte 1] is en dat hij met het ‘halfbloedje antilliaans nederlands’ [slachtoffer 3] bedoelt. Met zijn opmerking dat hij [slachtoffer 3] voor [medeverdachte 1] ‘controlt’ bedoelt hij dat hij af en toe voor haar veiligheid in de buurt was, aldus de verdachte. Ook met ‘ams’ doelt de verdachte op [slachtoffer 3] . Ter terechtzitting heeft hij bevestigd dat hij haar heeft weggebracht naar [plaats 3] .
Voorts heeft de verdachte zijn woning aan de [adres 2] aan [slachtoffer 3] ter beschikking gesteld, zodat zij van daar uit haar prostitutiewerk kon verrichten. De verdachte wist dat zij in de prostitutie werkte en daarvoor zijn woonkamer gebruikte.
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking bij de verschillende strafbare feiten tussen de verdachte en de medeverdachte is komen vast te staan. Daarmee acht het hof het ten laste gelegde medeplegen van mensenhandel ten aanzien van de minderjarige meisjes [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bewezen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.

A
hij in de periode van 25 oktober 2013 tot en met 11 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 1] (geboren op [geboortedatum 2] 1997)
(2)
heeft vervoerd, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(5)
die [slachtoffer 1] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 1] met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 1] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander,
  • die [slachtoffer 1] gecontroleerd tijdens haar prostitutiewerkzaamheden en daar nauw contact over onderhouden met zijn mededader en
  • aan die [slachtoffer 1] een woning ( [adres 2] te [plaats 1] ) beschikbaar gesteld voor het ontvangen van een klanten met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 1] en
  • die [slachtoffer 1] gefaciliteerd in haar prostitutiewerkzaamheden door de woonkamer waar die [slachtoffer 1] haar prostitutieklanten ontving netjes te hebben gemaakt en
  • die [slachtoffer 1] met de auto naar haar prostitutieklanten gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald (escortservice) en
  • die [slachtoffer 1] geïnstrueerd hoe zij om moest gaan met haar prostitutieklanten en wat zij tegen hen moest zeggen en
  • een account met daarop een seksadvertentie op naam van “ [naam 1] ”, zijnde de werknaam van die [slachtoffer 1] , geüpdatet en
  • die [slachtoffer 1] een deel van haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan hem, en/of zijn mededader;
en

B
hij in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 19 december 2013 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 2] (geboren op [geboortedatum 3] 1996)
(2)
heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 2] , terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(5)
die [slachtoffer 2] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 2] met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 2] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met een ander,
  • die [slachtoffer 2] gevraagd of zij geld wilde verdienen met prostitutiewerkzaamheden en/of
  • die [slachtoffer 2] naar de woning ( [adres 2] te [plaats 1] ) gebracht alwaar zij haar prostitutiewerkzaamheden verrichtte en/of
  • die [slachtoffer 2] gecontroleerd tijdens haar prostitutiewerkzaamheden en daar nauw contact over onderhouden met zijn mededader en/of
  • aan die [slachtoffer 2] een woning beschikbaar gesteld voor het ontvangen van klanten met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 2] en/of
  • die [slachtoffer 2] gefaciliteerd in haar prostitutiewerkzaamheden door haar met de prostitutiewerkzaamheden verdiende geld in een spaarpot te bewaren die zijn mededader bij hem thuis bewaarde en/of
  • die [slachtoffer 2] met de auto naar haar prostitutieklanten gebracht en na haar prostitutiewerkzaamheden weer opgehaald (escortservice) en/of
  • accounts met daarop een seksadvertentie van die [slachtoffer 2] aangemaakt en/of
  • op een of meer sekssites te weten (onder andere) [website 1] foto’s van die [slachtoffer 2] geplaatst en/of laten plaatsen en/of die [slachtoffer 2] geïnstrueerd hoe zij die foto’s zelf op die advertentie kon plaatsen en/of
  • die accounts geüpdatet en/of
  • dicht bij de locatie verbleven waar die [slachtoffer 2] haar seksklanten ontving en/of
  • die [slachtoffer 2] een deel van haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan hem en/of zijn mededader
en

C
hij in de periode van 26 december 2013 tot en met 11 februari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer 3] (geboren op [geboortedatum 4] 1996)
(2)
heeft vervoerd, overgebracht, gehuisvest en opgenomen, met het oogmerk van uitbuiting van die [slachtoffer 3] , terwijl die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(5)
die [slachtoffer 3] ertoe heeft gebracht zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
en
(8)
opzettelijk voordeel heeft getrokken uit seksuele handelingen van die [slachtoffer 3] met een derde tegen betaling, terwijl die [slachtoffer 3] de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
immers heeft hij, verdachte, tezamen en in vereniging met anderen,
  • die [slachtoffer 3] naar de woning ( [adres 2] te [plaats 1] ) gebracht alwaar zij haar prostitutiewerkzaamheden verrichtte en/of
  • die [slachtoffer 3] gecontroleerd tijdens haar prostitutiewerkzaamheden en daar nauw contact over onderhouden met zijn mededader en/of
  • die [slachtoffer 3] een woning ( [adres 2] te [plaats 1] ) beschikbaar gesteld voor het ontvangen van klanten met betrekking tot de prostitutiewerkzaamheden van die [slachtoffer 3] en/of
  • een account met daarop een seksadvertentie op naam van “ [naam 12] ”, zijnde de werknaam van die [slachtoffer 3] , aangemaakt en/of
  • die [slachtoffer 3] de ingangscode van die sekssite gegeven en/of
  • dicht bij de locatie verbleven waar die [slachtoffer 3] haar seksklanten ontving en die [slachtoffer 3] geïnstrueerd dat zij hem, verdachte, moest berichten wanneer een prostitutieklant kwam en voor hoe lang en/of
  • die [slachtoffer 3] een deel van haar verdiensten uit prostitutiewerkzaamheden af laten staan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader.
2.
hij in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 11 februari 2014 in Nederland tezamen en in vereniging met een ander contante geldbedragen, te weten een deel van de verdiensten uit de door [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] verrichte prostitutiewerkzaamheden, voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat die geldbedragen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit misdrijven.
Hetgeen onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat. De bewijsmiddelen zijn opgenomen in de bijlage die bij dit arrest is gevoegd en daarvan deel uitmaakt.

Strafbaarheid van het onder 2 bewezen verklaarde

Het onder 2 bewezen verklaarde levert geen strafbaar feit op. De verdachte dient derhalve te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
Het hof overweegt daartoe dat volgens bestendige rechtspraak een gedraging slechts dan kan worden gekwalificeerd als witwassen indien de verdachte een uit eigen misdrijf verkregen voorwerp niet slechts heeft verworven of voorhanden heeft gehad, maar zijn gedragingen ook (kennelijk) gericht zijn geweest op het daadwerkelijk verbergen of verhullen van de criminele herkomst daarvan. De geldbedragen die de verdachte voorhanden heeft gehad zijn afkomstig van de prostitutiewerkzaamheden van de slachtoffers [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en daarmee uit de ten aanzien van de verdachte bewezenverklaarde mensenhandel. Niet is gebleken dat de verdachte gedragingen heeft verricht om de criminele herkomst van die geldbedragen te verbergen of te verhullen. Het bewezenverklaarde kan daarom niet worden gekwalificeerd als witwassen.

Strafbaarheid van het voor het overige bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen, onder de omstandigheid dat de persoon ten aanzien van wie het feit wordt gepleegd de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straffen

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van het onder
1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden,
waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat als bijzondere voorwaarden aan de verdachte een meldplicht wordt opgelegd en de verplichting zich te laten diagnosticeren en zo nodig te laten behandelen zoals geformuleerd door de reclassering.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte is gedurende een periode van enkele maanden betrokken geweest bij de prostitutie door een drietal minderjarigen. Een van deze minderjarigen was destijds 15 jaren oud, een andere minderjarige was bij de aanvang van de betrokkenheid van de verdachte 16 jaren oud en werd in deze periode 17 jaar. De derde minderjarige was destijds 17 jaar oud. De verdachte zelf was destijds 23/24 jaar oud. Hij heeft hun prostitutiewerk gefaciliteerd door hen zijn woonruimte te [plaats 1] ter beschikking te stellen, alwaar of van waaruit de minderjarigen gedurende een korte of langere tijd gedurende deze periode, hun prostitutiewerk konden uitoefenen. Hij heeft, tezamen met zijn medeverdachten, afspraken met de minderjarigen over het werk gemaakt en hen geholpen met het aanmaken van accounts op prostitutiesites. Ook heeft de medeverdachte een van de minderjarigen, die elders woonde, vanuit haar woonplaats opgehaald en vervoerd naar [plaats 1] , als zij daar haar prostitutiewerk ging uitoefenen. De verdachte heeft van de opbrengsten van het prostitutiewerk geprofiteerd, door geld van hen aan te nemen en te profiteren van met het verdiende geld aangeschafte boodschappen.
Het faciliteren en bevorderen van prostitutiewerk door een minderjarige draagt bij aan het in stand houden van een onmiskenbaar verwerpelijke vorm van seksuele commercie. Een minderjarige moet, als die al niet door dwang of misleiding daartoe is gebracht, geacht worden onvoldoende in staat te zijn de gevolgen van een beslissing om zich te prostitueren te overzien en daarnaar te handelen. De ervaring leert dat het juist minderjarigen met een problematisch verleden zijn die in de prostitutie belanden en hun mindere mentale weerbaarheid en kwetsbare sociaal-economische positie daar een rol in spelen. Dat is in deze zaak ook het geval geweest. Door vervolgens van de opbrengst van het prostitutiewerk van de minderjarigen te profiteren heeft de verdachte er voorts blijk van gegeven zijn eigen behoefte aan materieel gewin voorop te stellen, met voorbijgaan aan de schadelijke positie waarin de minderjarigen zijn komen te verkeren en aan hun belangen.
Bij de vaststelling van de ernst van de door de verdachte begane feiten heeft het hof acht geslagen op de aard van de feitelijke handelingen van de verdachte, de omstandigheid dat hij samenwerkte met de medeverdachten, de omvang en indringendheid van zijn initiatieven, de duur van de prostitutiesituatie en de omvang van het profijt van de verdachte.
In dit verband stelt het hof vast dat niet is gebleken dat de verdachte druk op de minderjarigen heeft uitgeoefend of hun beslissing om zich te prostitueren op andere wijze heeft beïnvloed dan door hen daartoe de gelegenheid te bieden, hen te helpen bij het werven van klanten en in de buurt te zijn als zij hun werk verrichtten. Deze situatie heeft een relatief beperkte periode voortgeduurd. De omvang van het profijt van de verdachte is, voor zover die valt vast te stellen, beperkt gebleven.
Uit het uittreksel van de justitiële documentatiedienst van 26 juli 2016 blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld, zij het terzake van andersoortige feiten. Uit een reclasseringsadvies d.d. 15 augustus 2016 blijkt dat de verdachte thans bij zijn vader woonachtig is, die met gezondheidsproblemen kampt. Voorts is gebleken dat de verdachte, na de schorsing van de voorlopige hechtenis, een baan heeft gevonden. Ten tijde van de bewezenverklaarde feiten was de verdachte 24 jaar oud.
Het hof ziet in de bovenomschreven ernst van het feit, de omvang van de betrokkenheid van de verdachte en met in acht neming van zijn persoonlijke situatie aanleiding tot oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de vaststelling van de duur van de op te leggen gevangenisstraf heeft het hof acht geslagen op hetgeen in vergelijkbare gevallen is opgelegd. De straf is lager dan door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is geëist. Daarbij speelt niet alleen een rol dat het hof komt tot een ontslag van rechtsvervolging voor het verwijt dat de verdachte gelden zou hebben witgewassen, maar ook dat het hof, anders dan de rechtbank, niet bij de strafoplegging betrekt dat er aanwijzingen zouden zijn dat de verdachte deel uitmaakt van een grotere groep jonge mannen die zich al langer bezig hield met de uitbuiting van minderjarige meisjes.
De raadsman heeft verzocht in strafmatigende zin rekening te houden met de media-aandacht die de zaak tegen de verdachte heeft gehad op 30 maart en 2 april 2015 en de schade die hij daarvan heeft ondervonden.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat onvoldoende is gebleken dat de verdachte door voornoemde berichtgeving op zodanige wijze in zijn persoonlijke levenssfeer is geschaad dat dit strafmatigend zou moeten werken. Een en ander is ook niet, althans onvoldoende, door de verdachte onderbouwd. Het hof ziet hierin dan ook geen aanleiding tot matiging van de op te leggen straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.
Verbeurdverklaring
Het onder 1 ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met behulp van de hierna te noemen in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen. Zij behoren de verdachte toe en zullen daarom worden verbeurd verklaard.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 57 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 3 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep – voor zover inhoudelijk aan het oordeel van het hof onderworpen – en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 2 bewezen verklaarde
nietstrafbaar en
ontslaat de verdachte te dier zake van alle rechtsvervolging.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich binnen drie dagen na onherroepelijk worden van dit arrest te melden bij Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering op het adres Weesperzijde 70 te Amsterdam en zich vervolgens gedurende de volledige proeftijd blijft melden zo frequent en zo lang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde wordt verplicht zich te laten diagnosticeren en indien nodig te laten behandelen bij ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal dienen te houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1
STK Computer Kl:zilver ACER ASPIRE 5630 4753112
1
STK Zaktelefoon Kl:zwart NOKIA 4752813
1
STK Zaktelefoon Kl:rood NOKIA 4752823
1
STK Zaktelefoon Kl:zwart IPHONE 4701564
1
STK Zaktelefoon Kl:wit SAMSUNG 4701566
1
STK Zaktelefoon NOKIA 4701565
1
STK Zaktelefoon NOKIA 4701563
1
STK Zaktelefoon NOKIA 4701560
1
STK Adapter 4752831
Wijst afde verzoeken tot opheffing, dan wel schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.A.M. Hoek, mr. M. Lolkema en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Dudok van Heel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 19 september 2016.