ECLI:NL:GHAMS:2016:3770

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2016
Publicatiedatum
20 september 2016
Zaaknummer
23-003604-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van wederspannigheid en bedreiging met zware mishandeling in hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1989, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere veroordeling voor wederspannigheid en bedreiging. De tenlastelegging voor wederspannigheid betrof een incident op 10 maart 2014, waarbij de verdachte zich zou hebben verzet tegen de aanhouding door een politieambtenaar. Het hof oordeelde dat de handelingen van de verdachte, zoals het aannemen van een gevechtshouding en het maken van een vuist, niet voldoende waren om te spreken van verzet met geweld tegen de aanhouding. Daarom werd de verdachte vrijgesproken van dit feit.

In de tweede zaak, met betrekking tot de bedreiging van een slachtoffer op 13 juni 2013, werd de verdachte verweten dreigende woorden te hebben geuit. De advocaat-generaal stelde dat de woorden van de verdachte een bedreiging met zware mishandeling inhielden. Het hof oordeelde echter dat de geuite woorden niet zonder meer als een bedreiging konden worden gekwalificeerd, waardoor ook in deze zaak vrijspraak volgde. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte in beide zaken vrij, omdat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had begaan.

Uitspraak

parketnummer: 23-003604-15
datum uitspraak: 4 augustus 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 7 augustus 2014 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-105342-14 en 15-169293-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1989,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
21 juli 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd:
In de zaak met parketnummer 15-105342-14:
dat hij op of omstreeks 10 maart 2014 te Enkhuizen, toen een aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaar verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en), en/of ter gijzeling wegens (een) openstaande boete(s), had aangehouden en had vastgegrepen, althans vast had, teneinde verdachte ter geleiding voor een hulpofficier van justitie over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen eerstgenoemde opsporingsambtenaar, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn of haar bediening (te weten, toezicht op de noodhulp), heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die waarin die ambtenaar verdachte trachtte te geleiden en/of door een gevechtshouding aan te nemen, en/of door zijn, verdachtes, gebalde vuist te tonen.
In de zaak met parketnummer 15-169293-13:
dat hij op of omstreeks 13 juni 2013 te Grootebroek, gemeente Stede Broec, in elk geval in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd: "Jij schreeuwt, en daar word ik agressief van. En anders sla ik die bril van je kop af", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor beide tenlastegelegde feiten zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 700,00, subsidiair 14 dagen hechtenis.

Vrijspraak

15-105342-14
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep bepleit dat de verdachte van de tenlastegelegde wederspannigheid dient te worden vrijgesproken, nu het handelen van de verdachte niet oplevert het zich met geweld verzetten tegen zijn aanhouding.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Het hof overweegt het volgende.
Vast staat dat de verdachte op 10 maart 2014 door verbalisant [verbalisant] is aangehouden. Uit het dossier blijkt niet dat de verdachte heeft gerukt en/of getrokken in een richting tegengesteld aan die waarin de politieambtenaar hem trachtte te geleiden. Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] blijkt slechts dat de verdachte zijn hand omhoog heeft gedaan en daar een vuist van heeft gemaakt en vervolgens een gevechtshouding heeft aangenomen. Laatstgenoemde handelingen leveren echter niet op het zich met geweld verzetten tegen de aanhouding, zoals is ten laste gelegd. Het hof zal de verdachte daarom van dit feit vrijspreken.
15-169293-13
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep primair bepleit dat de verdachte van het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde bewoordingen heeft geuit. Subsidiair heeft de raadsman bepleit dat de bewoordingen zoals opgenomen in de tenlastelegging geen bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht, dan wel met zware mishandeling opleveren, zodat de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat het feit niet strafbaar is.
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte de ten laste gelegde bewoordingen heeft geuit. De advocaat-generaal heeft voorts betoogt dat het met kracht slaan tegen het gezicht wel degelijk zware mishandeling kan opleveren. Een bril is een scherp voorwerp en kan een litteken veroorzaken, bovendien zijn er gevallen bekend waarin door één enkele klap tegen het gezicht of hoofd iemand is overleden.
Het hof acht bewezen dat de verdachte de in de tenlastelegging opgenomen woorden "Jij schreeuwt, en daar word ik agressief van. En anders sla ik die bril van je kop af." tegenover [slachtoffer] heeft geuit. De bewezen verklaarde woorden kunnen echter niet leiden tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit, nu deze woorden niet zondermeer opleveren een bedreiging met zware mishandeling, zoals is ten laste gelegd. Het hof zal de verdachte daarom ook van dit feit vrijspreken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 15-105342-14 en in de zaak met parketnummer 15-169293-13 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Plaisier, mr. M. Lolkema en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van
mr. N. van Dijk, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
4 augustus 2016.
Mr. M.J.A. Plaisier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[.]
.