3.3De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van ZCN c.s. afgewezen en daartoe kort samengevat, het volgende overwogen. Het sluiten van de Overbruggingsovereenkomst was niet onrechtmatig mede gezien de mogelijkheid dat eventueel (als gevolg van het kort geding) een herbeoordeling van de aanbesteding zou moeten plaatsvinden. Een openbare aanbesteding van de Overbruggingsovereenkomst zou gezien het daarmee gemoeide tijdsbeslag tot een onwerkbare situatie leiden. ZCN c.s. hebben ook geen belang bij het verbod uitvoering te geven aan de Overbruggingsovereenkomst, omdat een verbod er slechts toe zou kunnen leiden dat er vanaf 1 januari 2016 helemaal geen overeenkomst van kracht is. Een voorziening die erop gericht is om de aanbestede overeenkomst reeds per 1 januari 2016 te laten ingaan is gezien het eerder door ZCN c.s. aangespannen kort geding en de vertraging die dat heeft opgeleverd gelet op de noodzaak van deugdelijke implementatie niet aan de orde.
De vordering tot toepassing van de OPOV-regeling is evenmin toewijsbaar. De OPOV-regeling leidt er immers niet zonder meer toe dat aan 75% van de werknemers van ZCN door Connexxion een baan moet worden aangeboden. In het bestek van het kort geding is het bij gebrek aan voldoende informatie ook niet mogelijk een lager percentage vast te stellen. De vordering tot het verstrekken van de (tekst van de) Overbruggingsovereenkomst is afgewezen, omdat de Gemeenten die reeds hadden verstrekt.
ZCN c.s. zijn in de proceskosten veroordeeld.
Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komen ZCN c.s. met negen grieven op.
3.4.1Door zowel de Gemeenten als Connexxion is de spoedeisendheid van de door ZCN c.s. verzochte voorzieningen betwist nu de periode waarop de Tijdelijke Overeenkomst ziet inmiddels is afgelopen en vanaf 1 april 2016 de OPOV-regeling wordt toegepast. Het hof stelt het volgende voorop. Zoals bepaald in Hoge Raad 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:661, dient het hof in hoger beroep in ieder geval nog de gegrondheid van de eerdere proceskostenveroordeling te onderzoeken, waarmee het belang van ZCN c.s. gegeven is. ZCN c.s. kan derhalve worden ontvangen in haar beroep. 3.4.2Het hof overweegt voorts het volgende. De door ZCN c.s. aangevoerde grieven hebben de kennelijke strekking de vorderingen als in eerste aanleg geformuleerd en in hoger beroep enigszins aangepast opnieuw integraal aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Uitgangspunt bij de door ZCN c.s. geformuleerde grieven vormt allereerst de stelling dat de Overbruggingsovereenkomst als onrechtmatig moet worden aangemerkt. Niet alleen omdat geen openbare aanbesteding heeft plaatsgevonden, maar ook omdat zich in deze geen dwingende spoed voordoet als bedoeld in artikel 2.32 sub c Aanbestedingswet 2012 (hierna ook te noemen “AW 2012”). Dat artikel luidt voor zover van belang als volgt:
1 De aanbestedende dienst kan de onderhandelingsprocedure zonder aankondiging toepassen indien:
(…) c. voor zover zulks strikt noodzakelijk is, ingeval de termijnen van de openbare procedure, de niet-openbare procedure of de mededingingsprocedure met onderhandeling wegens dwingende spoed niet in acht kunnen worden genomen als gevolg van gebeurtenissen die door de aanbestedende dienst niet konden worden voorzien en niet aan de aanbestedende dienst zijn te wijten.
Uit voornoemd artikel volgt derhalve dat een niet openbare onderhandelingsprocedure kan worden gevolgd indien er sprake is van dwingende spoed voor zover deze niet kon worden voorzien en niet te wijten is aan de aanbestedende dienst.
3.4.3Daarnaast is het volgende van belang. Waar het hier om een (tijdelijk) onderhandse gunning gaat kan de ondernemer die zich benadeeld voelt een dergelijke overeenkomst vernietigen op grond van artikel 4.15 lid 2 sub a AW 2012. Dat artikel luidt voor zover van belang als volgt:
1 Een als resultaat van een gunningsbeslissing gesloten overeenkomst is in rechte vernietigbaar op een van de volgende gronden:
a.
a.de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd metdeel 2ofdeel 3van deze wet, de overeenkomst gesloten zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht in het Publicatieblad van de Europese Unie;
b.
b.de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft, in strijd met de wet, de termijnen, bedoeld inartikel 2.127, eerste lid, onderscheidenlijk2 131, niet in acht genomen;
c.
c.de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf heeft toepassing gegeven aanartikel 2.127, vierde lid, onder c, bij de gunning van een opdracht waarvan de geraamde waarde gelijk is aan of hoger is dan het in deartikelen 2.1 tot en met 2.7respectievelijk deartikelen 3.8en3.9bedoelde toepasselijke bedrag, en heeft daarbij in strijd gehandeld metartikel 2.143, tweede lid, onderdeel b, of deartikelen 2.147of2.148.
2 De vordering tot vernietiging wordt door een ondernemer die zich door een gunningsbeslissing benadeeld acht ingesteld:
a.
voor het verstrijken van een periode van 30 kalenderdagen ingaande op de dag na de datum waarop
–de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf de aankondiging van de gegunde opdracht bekendmaakte overeenkomstig deartikelen 2.134 tot en met 2.138, mits deze aankondiging ook de rechtvaardiging bevat van de beslissing van de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf om de opdracht te gunnen zonder voorafgaande bekendmaking van een aankondiging van de opdracht, of
–de aanbestedende dienst of het speciale-sectorbedrijf aan de betrokken inschrijvers en gegadigden een kennisgeving zond van de sluiting van de overeenkomst, op voorwaarde dat die kennisgeving vergezeld gaat van de relevante redenen voor de gunningsbeslissing;
b.
in andere gevallen dan bedoeld in onderdeel a, voor het verstrijken van een periode van zes maanden, ingaande op de dag na de datum waarop de overeenkomst is gesloten.
3.4.4Het hof stelt vast dat ter zitting ZCN c.s. desgevraagd hebben verklaard dat er tot dat moment nog geen vernietigingsprocedure in de hiervoor bedoelde zin was gestart. Hoewel discussie mogelijk is over de vraag welke termijn daarbij van toepassing is (die als bedoeld onder lid 2 onder a dan wel die als bedoeld onder b) staat daarmee voorshands de geldigheid van de Overbruggingsovereenkomst in voldoende mate vast. In die zin bestaat er ook geen reden om hierover anders te oordelen dan de eerste rechter en falen de daarop gerichte grieven.
3.4.5Voorts stellen ZCN c.s. dat de gunning door de Gemeenten reeds heeft plaatsgevonden op 18 december 2015, zodat de voorzieningenrechter op dat punt door de Gemeenten en Connexxion onjuist is voorgelicht. De conclusie die hieruit door ZCN c.s. wordt getrokken is dat niets er aan in de weg stond om per 1 januari 2016 de aanbestede en gegunde opdracht integraal uit te voeren.
3.4.6Het hof overweegt als volgt. Tussen partijen is het nodige debat gevoerd over de vraag op welk moment de aanbestede opdracht is gegund. ZCN c.s. stellen dat gunning in ieder geval heeft plaatsgevonden met de publicatie op Tender Net eind december 2015, terwijl de Gemeente en Connexxion betogen dat eerst in januari 2016 gunning heeft plaatsgevonden. Het debat en de uitkomst ervan is voor de onderhavige procedure echter niet van belang. Gunning heeft immers eerst plaatsgevonden met ingang van 1 april 2016, waartoe de Gemeenten overigens gezien het bepaalde in de inschrijvingsleidraad gerechtigd waren. Verwezen wordt daartoe kort gezegd naar de paragraaf 1.2.2. Procedure en planning, waarbij het volgende staat opgenomen:
“Hierbij treft u een planning aan van de aanbestedingsprocedure:
Publicatie aankondiging 20 augustus 2075
Ontvangst schriftelijke vragen 2 september 2075 72:00 uur
Publicatie Nota van Inlichtingen 7 september 2015 (streefdatum)
Ontvangst inschrijvingen (deadline) 30 september 2015 12:00 uur
Evaluatie inschrijvingen Week 40/47
Gunningsbeslissing 19 oktober 2015
Definitieve gunning 9 november 2015
Ingangsdatum overeenkomst 1 januari 2016
De opdrachtgever behoudt zich het recht voor deze planning te wijzigen, genoemde
data zijn streefdata
[«.]
1.3.1looptijd
In geval schriftelijk bezwaar wordt gemaakt tegen het gunningsbesluit en/of er een
kort geding aanhangig wordt gemaakt dan heeft de opdrachtgever het recht de
overeenkomst later in werking te laten treden.” Inschrijver dient hiermee rekening te
houden bij zijn inschrijving.”
De conclusie dient te zijn dat de Gemeenten gebruik hebben gemaakt van de in de inschrijvingsleidraad voorbehouden mogelijkheid om de aanbestede opdracht per latere datum dan 1 januari 2016, en daarmee eerst per 1 april 2016 te gunnen, zodat in het kader van de thans gevraagde voorziening, rechtens hiervan dient te worden uitgegaan. Daarbij tekent het hof aan dat door ZCN c.s. ook geen omstandigheden zijn aangevoerd, die maken dat het oordeel gerechtvaardigd zou zijn dat de Gemeenten hierbij op enigerlei wijze jegens ZCN c.s. misbruik van deze bevoegdheid zouden hebben gemaakt.
3.4.7Verder stellen ZCN c.s. dat ook als zou moeten worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van de Overbruggingsovereenkomst, deze voldoet aan de definitie van vervoerscontract en aanbesteding zoals bedoeld in de OPOV-regeling. De Overbruggingsovereenkomst is immers een vervoerscontract in de zin van de OPOV-regeling nu het bestek 2010 op basis waarvan Connexxion, naar de letter van de Overbruggingsovereenkomst het vervoer uitvoert, een aanbesteed vervoerscontract is.
3.4.8De stelling van ZCN gaat niet op. Niet in discussie is dat de hier bedoelde OPOV-regeling onderdeel uitmaakt van de cao-Taxivervoer 2014-2015 waaraan zowel ZCN als Connexxion reeds door algemeen verbindendverklaring zijn gebonden. Van belang is verder dat deze regeling onder meer inhoudt dat degene die de aanbesteding verwerft in beginsel gehouden is 75% van het bij die aanbesteding betrokken personeel van de huidige vervoerder een baan aan te bieden (behoudens voor zover de verwervende partij eigen personeel kan inzetten, dit ter beoordeling van het SFT). Blijkens het bepaalde in artikel 2.1. van de OPOV is deze regeling van toepassing op vervoerscontracten die worden aanbesteed en waarbij de waarde van de opdracht per contractjaar groter is dan of gelijk is aan € 300.000,= exclusief BTW. Onder het begrip “aanbesteding” wordt blijkens de definitie van artikel 1.1n van de OPOV-regeling verstaan
‘een openbare procedure waarbij een opdrachtgever via een publicatie bekend maakt dat jij een opdracht wil laten uitvoeren en bedrijven vraagt om een offerte in te dienen. Op een vooraf bepaalde datum worden de inschrijvingen gesloten en selecteert de opdrachtgever het bedrijf dat de opdracht gegund krijgt. Onderhandse procedures die niet openbaar zijn en/of niet gepubliceerd zijn, worden derhalve niet als aanbesteding beschouwd.” De Tijdelijke Overeenkomst is niet openbaar aanbesteed, zodat reeds daarom de OPOV-regeling niet van toepassing kan worden geacht. De omstandigheid dat Connexxion vervoer uitoefent dat voorheen werd verricht door ZCN c.s. én dat ZCN c.s. in die zin als de huidige vervoerder was aan te merken doet daaraan in het licht van de kennelijke strekking van de definitie van een daartoe relevante aanbesteding niet af. Connexxion was daarom ook niet gehouden de OPOV-regeling toe te passen in de periode 1 januari 2016 - 1 april 2016.
3.4.9Ter zitting in beroep hebben ZCN c.s. verder nog betoogd dat de Gemeenten jegens haar onzorgvuldig en daarmee onrechtmatig hebben gehandeld, omdat de Gemeenten in de Overbruggingsovereenkomst niet hebben bedongen dat reeds vanaf 1 januari 2016 de OPOV-regeling integraal zou worden toegepast door Connexxion, althans daarop niet hebben toegezien.
3.4.10Ook deze stelling gaat niet op. Uitgangspunt bij de beoordeling is dat het de Gemeenten in het kader van de aanbesteding jegens de relevante aanbieders niet zonder meer vrijstaat voorbij te gaan aan de toepassing van krachtens de in de branche geldende cao verplichte regelingen. Echter, zoals hiervoor reeds is overwogen, geldt hier dat een verplichting om de OPOV-regeling toe te passen voor de periode van de Overbruggingsovereenkomst niet kan worden aangenomen, zodat de Gemeenten niet hebben bijgedragen aan enige vorm van niet-nakoming van uit de geldende cao voortvloeiende verplichtingen. Het stond de Gemeente uiteraard wel vrij om in de Overbruggingsovereenkomst een verplichting voor Connexxion tot toepassing van de OPOV-regeling op te nemen, maar een verplichting daartoe toe ontbreekt.