ECLI:NL:GHAMS:2016:3979
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep van mensenhandel wegens gebrek aan objectief bewijs
Op 5 oktober 2016 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die in hoger beroep was gegaan tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De zaak betreft beschuldigingen van mensenhandel, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een ander, [aangever], te werven en uit te buiten. De tenlastelegging omvatte onder andere het verschaffen van onderdak, het laten verrichten van (zwaar) werk zonder een eerlijk salaris, en het dreigen met terugsturing naar Marokko. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van eerdere zittingen en de verklaringen van de betrokken partijen. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van twintig maanden geëist, maar het hof oordeelde dat de verklaringen van [aangever] niet voldoende objectief bewijs boden om de verdachte te veroordelen. Het hof heeft vastgesteld dat de verklaringen van [aangever] inconsistent waren en niet ondersteund door ander bewijs. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de ten laste gelegde feiten had gepleegd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van alle beschuldigingen. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan de feiten die de schade zouden hebben veroorzaakt.