ECLI:NL:GHAMS:2016:3990

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
23-000124-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake heling van een lokfiets te Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1977, was aangeklaagd voor heling van een (lok)fiets, die op 11 november 2015 was gestolen. De politie had een track&trace-fiets geplaatst, die op de genoemde datum in beweging werd gebracht en uiteindelijk werd aangetroffen bij het postadres van de verdachte. Tijdens de zitting heeft de verdachte ontkend de fiets te hebben gestolen en beweerde hij deze van een onbekende persoon te hebben geleend. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte op het moment van het voorhanden krijgen van de fiets wist dat deze van misdrijf afkomstig was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de diefstal, maar hem wel schuldig bevonden aan opzetheling. De opgelegde straf bestond uit een geldboete van €150,00 en drie dagen hechtenis. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen, evenals de draagkracht van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-000124-16
datum uitspraak: 22 september 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 12 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-227618-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1977,
postadres: [adres 1] .

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
8 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 11 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (lok)fiets (Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Politie Amsterdam Amstelland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair:
hij op of omstreeks 11 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, een (lok)fiets (merk Gazelle) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de rechtbank.

Bewijsoverwegingen

Standpunt verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep ontkend de fiets te hebben gestolen. Ook wist hij niet dat de fiets was gestolen. De verdachte stelt zich op het standpunt dat hij moet worden vrijgesproken.
Overwegingen van het hof
a. Vrijspraak diefstal
Het hof heeft op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet de overtuiging bekomen dat de verdachte de lokfiets zelf heeft gestolen. Hij zal dan ook van het primair tenlastegelegde worden vrijgesproken.
b. Bewezenverklaring opzetheling
Het hof gaat bij de beoordeling van het subsidiair ten laste gelegde uit van de volgende feiten en omstandigheden.
- Op 8 november 2015 om 7:05 uur is door de politie een zogeheten track& trace-fiets geplaatst op de [adres 2] te Amsterdam ter hoogte van perceel 51. Op 11 november 2015 hoorde verbalisant [verbalisant] dat de fiets in beweging werd gebracht en deze zich verplaatste, waarna de verbalisant zich begaf in de richting van het GPS-bakennummer. De fiets is opgespoord en bleek zich te bevinden bij perceel [adres 1] (het hof begrijpt: in de [adres 1] ) (proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2015 met nummer PL1300-2015251969-4).
- Het tijdstip waarop de fiets in beweging kwam was 11 november 2015 rond 17:37:30. Omstreeks 17:51:58 kwam deze tot stilstand op de locatie [adres 1] te Amsterdam (bijlage GPS).
- Door de politie werd gehoord dat, op het moment van aankloppen, het cilinderslot van de woning gedraaid werd. De lokfiets peilde uit in de woning en werd aldaar ook aangetroffen. De verdachte kwam aanlopen aan de voorzijde van de woning en is vervolgens aangehouden (proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 november 2015 met nummer PL1300-2015251969-6).
De verdachte heeft zich, kortgezegd bij de politie en op de terechtzitting bij het hof op het standpunt gesteld dat hij de betreffende fiets van ene [naam] heeft geleend.
Het hof acht echter deze lezing van de verdachte onaannemelijk op grond van het volgende.
- De verdachte heeft geen enkele identificerend gegeven over deze [naam] willen of kunnen geven en was naar eigen zeggen niet op de hoogte van diens achternaam.
- De verdachte heeft bij de politie en op de terechtzitting op details wisselend verklaard over de wijze waarop hij de fiets heeft verkregen en over wat er zou zijn afgesproken.
- Het is opmerkelijk dat de verdachte, die de fiets zou hebben geleend rond het moment dat deze in beweging kwam, dit rijwiel reeds na een “uurtje” zou terugbrengen in een park waar [naam] zich zou bevinden. Dit terwijl hij deze fiets juist nodig had om op tijd met zijn kinderen met lampionnen te gaan lopen.
- Het is voorts opmerkelijk dat de verdachte na een bezoek aan de coffeeshop en terwijl hij laat was, een toevallige ontmoeting zou hebben gehad met iemand die – al dan niet om een gering geldbedrag te kunnen lenen – bereidwillig zijn fiets afstond om hem in staat te stellen iets eerder naar zijn kinderen te gaan dan mogelijk zou zijn met het openbaar vervoer.
Gelet op het voorgaande gaat het hof er van uit dat de verdachte de waarheid heeft willen bemantelen, geen openheid van zaken heeft gegeven en hij derhalve ten tijde van het voorhanden krijgen van de fiets wist dat deze van enig misdrijf afkomstig was.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 11 november 2015 te Amsterdam, een lokfiets (merk Gazelle) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde fiets wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Hetgeen subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
opzetheling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het subsidiair bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg primair bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van 200,00 euro, subsidiair 4 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon en de draagkracht van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan heling van een fiets. Hij heeft geprofiteerd van het misdrijf van een ander waarbij de oorspronkelijke eigenaar van de fiets is gedupeerd en het eigendomsrecht is geschonden.
Het hof acht, alles afwegende, een geldboete van na te melden hoogte passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 23, 24, 24c en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 150,00 (honderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
3 (drie) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht op de geldboete in mindering gebracht zal worden, naar de maatstaf van € 50,- (vijftig euro) per dag.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. J.W. Moors en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 september 2016.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[........]
.