ECLI:NL:GHAMS:2016:3991
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in hoger beroep na mishandeling ten laste gelegd aan verdachte
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 24 juni 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1993 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was beschuldigd van mishandeling van een slachtoffer op of omstreeks 1 november 2012 in Amsterdam. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk slaan en stompen van het slachtoffer in het gezicht, wat zou hebben geleid tot letsel en pijn.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vrijspraak voor de verdachte heeft bepleit. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte de persoon is die de geweldshandelingen heeft verricht. Er waren te veel discrepanties tussen de verklaringen van de aangever, de getuige en de medische verklaring, waardoor het hof niet met voldoende zekerheid kon vaststellen wat er precies was gebeurd.
Op basis van deze overwegingen heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten. Het arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de griffier aanwezig, en is op de openbare terechtzitting uitgesproken.