ECLI:NL:GHAMS:2016:3995

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 september 2016
Publicatiedatum
7 oktober 2016
Zaaknummer
23-005304-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van diefstal van benzine door mogelijke persoonsverwisseling

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in de Dominicaanse Republiek in 1985, was beschuldigd van diefstal van ongeveer 43,05 liter benzine op 11 februari 2014 te Hoofddorp. De tenlastelegging stelde dat de verdachte met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening de benzine had weggenomen, toebehorende aan een ander. Tijdens de zitting in hoger beroep op 8 september 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een geldboete van 500 euro had geëist, subsidiair 10 dagen hechtenis.

De verdachte ontkende echter de beschuldiging en stelde dat zijn broer, die sterk op hem lijkt, de dader was. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen, aangezien er geen nadere onderzoeken waren gedaan naar de mogelijkheid van persoonsverwisseling. De beelden van de benzinediefstal waren belastend, maar de verdachte's consistentie in zijn ontkenning en het gebrek aan bewijs dat hij op het moment van de diefstal niet op zijn werk was, leidde tot zijn vrijspraak.

Daarnaast was er een vordering van de benadeelde partij voor schadevergoeding, die in eerste aanleg gedeeltelijk was toegewezen. Aangezien de verdachte niet schuldig werd bevonden, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de tenlastegelegde feiten, waarbij iedere partij zijn eigen kosten diende te dragen.

Uitspraak

parketnummer: 23-005304-15
datum uitspraak: 22 september 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 december 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-182399-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Dominicaanse Republiek) op [geboortedag] 1985,
adres: [adres] .(postadres)

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
8 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 11 februari 2014 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen ongeveer 43,05 liter benzine, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] Hoofddorp, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, reeds omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van 500,00 euro, te voldoen in vijf termijnen van 100,00 euro, subsidiair 10 dagen hechtenis.

Vrijspraak

Door een persoon die reed in een auto waarvan de verdachte regelmatig bestuurder zou zijn, is bij een benzinestation getankt zonder te betalen. Op beelden van deze benzinediefstal is de verdachte door enkele politieambtenaren herkend hetgeen zonder meer belastend is. De verdachte ontkent echter stellig en consistent. Hij stelt dat niet hij maar zijn broer, die qua uiterlijk sterk op hem lijkt, de persoon is geweest die op 11 februari 2014 te Hoofddorp heeft getankt zonder te betalen. Nu, bij gebreke aan nadere onderzoek naar dit scenario, niet valt uit te sluiten dat de verdachte inderdaad geen enkele betrokkenheid had bij het tenlastegelegde dient hij hiervan te worden vrijgesproken. Ook het telefonische onderzoek naar de alibi van verdachte, zoals gerelateerd in het proces-verbaal, geeft het hof onvoldoende zekerheid dat verdachte op het moment van het strafbare feit niet op zijn werk is geweest.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 117,59. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 76,16 te vermeerderen met wettelijke rente. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt de eerder uitgevaardigde strafbeschikking.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.W. Moors, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.R. Cox, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 22 september 2016.
De jongste raadsheer en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[.....]
.