In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 16 april 2015. De verdachte, geboren in Polen in 1973, was beschuldigd van diefstal uit een auto, waarbij hij op of omstreeks 7 december 2014 in Amsterdam een Tom-tom en een paspoort heeft weggenomen. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot een andere bewezenverklaring kwam dan de rechtbank. Het hof oordeelde dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij zich toegang tot de auto had verschaft door middel van braak of verbreking, en sprak hem vrij van dat onderdeel van de tenlastelegging.
Het hof achtte echter wel bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 90 uren, waarvan 45 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het hof weegt hierbij de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan, evenals de eerdere veroordeling van de verdachte voor een vermogensdelict. Het hof concludeert dat de verdachte blijk heeft gegeven van een gebrek aan respect voor andermans eigendommen, en dat het stelen van een paspoort gevoelige persoonlijke gegevens in handen van onbevoegden kan brengen. De op te leggen straf is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft geen aanleiding gezien om af te wijken van het opleggen van een straf.