In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 22 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1993, was beschuldigd van winkeldiefstal, gepleegd op 4 december 2015 te Haarlem, waarbij zij samen met anderen beddengoed en gordijnen heeft weggenomen uit een winkel van IKEA. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week. In hoger beroep heeft het hof de zaak opnieuw beoordeeld, waarbij het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de tenlastelegging, ondanks enkele taal- en schrijffouten, voldoende duidelijk was en dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kon worden verklaard.
Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en heeft de eerdere veroordeling vernietigd. De verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren, met een proeftijd, en daarnaast tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had eerder een veroordeling voor diefstal, wat in haar nadeel weegt. Het hof heeft besloten om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een taakstraf op te leggen, om de verdachte te motiveren haar gedrag te verbeteren.