ECLI:NL:GHAMS:2016:4342

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
23-000667-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en vrijspraak in hoger beroep wegens overtreding van de Algemene Plaatselijke Verordening van Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in Libanon en thans zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor het voorhanden hebben van middelen ten behoeve van harddrugsgebruik op 8 juli 2014 te Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd, omdat dit vonnis slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte openlijk hulpmiddelen voor harddrugsgebruik voorhanden had, maar heeft ook geoordeeld dat de overige tenlasteleggingen niet bewezen konden worden. De verdachte is vrijgesproken van deze overige beschuldigingen.

De strafbaarheid van het bewezen verklaarde is niet uitgesloten, maar het hof heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen na afweging van de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van harddrugsgebruik op de openbare orde. Uiteindelijk heeft het hof geoordeeld dat, gezien de omstandigheden, het raadzaam is om geen straf op te leggen, in lijn met de vordering van de advocaat-generaal.

Uitspraak

parketnummer: 23-000667-16
datum uitspraak: 15 september 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 17 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 13-091871-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Libanon) op [geboortedag] 1964,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van
1 september 2016.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 08 juli 2014 te Amsterdam op of aan de weg, het Stationsplein, of in een voor het publiek toegankelijk gebouw of vaartuig, openlijk harddrugs voorhanden heeft gehad, heeft gebruikt of ten behoeve van dat gebruik een of meer hulpmiddelen, te weten een zilverpapiertje, een aansteker en een rietje, openlijk voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 395a van het Wetboek van Strafvordering.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 8 juli 2014 te Amsterdam op het Stationsplein ten behoeve van harddrugsgebruik hulpmiddelen, te weten een zilverpapiertje, een aansteker en een rietje, openlijk voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
overtreding van artikel 2.7, eerste lid, jo. artikel 6.1 van de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Amsterdam 2008.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De kantonrechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 160,00 subsidiair 3 dagen hechtenis.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Het hof heeft bij de vraag naar de sanctietoepassing gelet op de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij het volgende in het bijzonder in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich in de binnenstad van Amsterdam schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van middelen ten behoeve van harddrugsgebruik. Gebruik van harddrugs verstoort de openbare orde en draagt bij aan overlast en hinder.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 22 augustus 2016 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld, waaronder ter zake van soortgelijk feiten. Dit kan hem worden aangerekend.
Bij een dergelijke stand van zaken is oplegging van een straf zoals door de kantonrechter is opgelegd bepaald niet ongebruikelijk.
Echter, gebleken is ook dat de verdachte bij onherroepelijk arrest van 16 december 2015 door dit gerechtshof is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden. Verder is hij bij onherroepelijk vonnis van 23 december 2014 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden. Onder deze omstandigheden wordt het – gelijk aan de vordering van de advocaat-generaal en met inachtneming van het in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht bepaalde – raadzaam geacht in de voorliggende zaak te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. J.J.I. de Jong en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 september 2016.
=========================================================================
[.]