ECLI:NL:GHAMS:2016:4343

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
15 september 2016
Publicatiedatum
8 november 2016
Zaaknummer
23-005497-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge aan ex-vriendin

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 15 september 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2013. De verdachte was eerder vrijgesproken van mishandeling met zwaar lichamelijk letsel ten gevolge aan een confrontatie met zijn ex-vriendin op 24 december 2012. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd op 21 oktober 2014, 23 juni 2015 en 1 september 2016. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen de vrijspraak van de rechtbank, maar het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor zover dit gericht is tegen de vrijspraak.

Het hof heeft vastgesteld dat er op de bewijslast onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is om de verdachte te veroordelen voor de mishandeling. De verklaringen van de betrokkenen waren tegenstrijdig, waardoor het hof niet met de vereiste mate van zekerheid kon vaststellen hoe het knieletsel van de benadeelde partij was ontstaan. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken, en het hof heeft deze vordering gevolgd.

De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, maar omdat de verdachte niet schuldig werd verklaard, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering. Het hof heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak van het hof is gedaan door de meervoudige strafkamer en is openbaar uitgesproken op de zitting van 15 september 2016.

Uitspraak

parketnummer: 23-005497-13
datum uitspraak: 15 september 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 december 2013 in de strafzaak onder parketnummer 13-684022-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
postadres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 21 oktober 2014, 23 juni 2015 en 1 september 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Amsterdam vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is – voor zover nog aan de orde in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
1. primair
hij op of omstreeks 24 december 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een laterale tibiaplateau fractuur met dislocatie en inzakking in de (linker) knie), heeft toegebracht, door voornoemde [slachtoffer] met dat opzet tegen de knie, althans tegen het lichaam te trappen/te schoppen en/of door voornoemde [slachtoffer] te duwen (waardoor voornoemde [slachtoffer] op de grond ten val kwam);
1. subsidiair
hij op of omstreeks 24 december 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer] tegen de knie, althans tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer] op de grond ten val kwam);
1. meer subsidiair
hij op of omstreeks 24 december 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] tegen de knie, althans tegen het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of voornoemde [slachtoffer] heeft geduwd (waardoor voornoemde [slachtoffer] op de grond ten val kwam), tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten een laterale tibiaplateau fractuur met dislocatie en inzakking in de (linker) knie), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vordering advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal – voor zover in hoger beroep nog aan de orde – worden vernietigd, omdat het hof met betrekking tot de bewijsvraag tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Vrijspraak

De raadsman van de verdachte heeft bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken van het hem ten laste gelegde, omdat de door de getuigen afgelegde verklaringen tegenstrijdig zijn en er derhalve onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is.
Het hof overweegt als volgt.
Op grond van de inhoud van het dossier en hetgeen ter terechtzitting in hoger beroep naar voren is gekomen, kan worden vastgesteld dat er op maandagavond 24 december 2012 een confrontatie tussen de verdachte en [slachtoffer] heeft plaatsgevonden. Ook staat vast dat [slachtoffer] die avond ernstig knieletsel heeft opgelopen, hetgeen met de nodige pijn gepaard is gegaan. Naar het oordeel van het hof zijn de verklaringen van [slachtoffer] en de getuigen [getuige 1] en [getuige 2] over deze confrontatie echter onderling dan wel innerlijk zodanig tegenstrijdig, dat niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid vast te stellen is op welke wijze en door wiens toedoen het knieletsel bij [slachtoffer] is ontstaan. Uit de verklaring van de verdachte is evenmin af te leiden hoe dit letsel is ontstaan en in het bijzonder ook niet dat dit het gevolg is van een duw en een val over een poef.
Gelet op het voorgaande is naar het oordeel van het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 13.664,46. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 4.668,11. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdachte wordt niet schuldig verklaard ter zake van het onder 1 ten laste gelegde handelen waardoor de gestelde schade zou zijn veroorzaakt. De benadeelde partij kan daarom in de vordering niet worden ontvangen.
Ten aanzien van de door de benadeelde partij en door de verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken (proces)kosten zal het hof bepalen dat iedere partij de eigen kosten draagt.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 2 ten laste gelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor het overige en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 1 subsidiair en 1 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. J.J.I. de Jong, mr. F.M.D. Aardema en mr. M.J.A. Duker, in tegenwoordigheid van
mr. L.J.M. Klop, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
15 september 2016.
=========================================================================
[.]