ECLI:NL:GHAMS:2016:4554
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- J.L. Bruinsma
- H.F. van Kregten
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de schorsing van voorlopige hechtenis en inbewaringstelling in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 13 januari 2016 in raadkamer uitspraak gedaan over het hoger beroep van de verdachte tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 21 december 2015, die een bevel tot gevangenhouding inhield. De verdachte, geboren in 1980 en thans verblijvende in het huis van bewaring Almere Binnen, had hoger beroep ingesteld tegen deze beschikking. Het hof heeft de akte van de griffier van de rechtbank en de stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd en heeft zowel de advocaat-generaal als de verdachte, bijgestaan door zijn raadsvrouw, gehoord. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen rechtsregel is die zich verzet tegen het vorderen van een inbewaringstelling voor feiten die al langer bekend waren. Er zijn voldoende ernstige bezwaren tegen de verdachte aanwezig, en het hof heeft geoordeeld dat er geen omstandigheden zijn die een schorsing van de voorlopige hechtenis zouden rechtvaardigen. Desondanks heeft het hof besloten om de voorlopige hechtenis van de verdachte te schorsen onder bepaalde voorwaarden, waaronder het zich niet onttrekken aan de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis en het melden bij GGZ Inforsa JVz. De schorsing gaat in op 18 januari 2016 en duurt tot de inhoudelijke behandeling van de zaak op 16 maart 2016.