Betreffende de verbouwing rond 2004 heeft de man een overeenkomst van aanneming van werk van 17 december 2003 overgelegd met als opdrachtgever de man en de vrouw en als aannemer Aannemersbedrijf Visser & Van Buuren. In de overeenkomst staat onder andere:
“Omschrijving van het werk: de aanbouw en de dakopbouw van het woonhuis aan de [a-straat] (…). nota van inlichtingen (...) voor wat betreft de punten, condensafvoer voor de droger, plafond op de begane grond in de toiletruimte met 3 inbouwspots, stroomaansluiting voor de airco aantal 6 stuks, zijn in de prijs opgenomen als vaste post.
(…)
In de aannemingssom begrepen stelposten:
-
aankoop hang- en sluitwerk (…)
-
aankoop wandtegels (…)
-
aankoop vloertegels gelijmd (…)
-
betonreparatie (…)
-
levering van sanitair (…)”.
De totale aannemingssom inclusief BTW bedraagt € 174.709,64. In een van de door de man overgelegde facturen van de aannemer staat dat er sprake is van meerwerk ten bedrage van € 32.369,99.
Gezien de in de overeenkomst van aanneming opgenomen ‘omschrijving van het werk’ acht het hof voldoende aannemelijk dat deze aannemingsovereenkomst een verbouwing betrof en niet onderhoud. De man heeft diverse facturen van de aannemer overgelegd, alsmede bankafschriften met betalingen aan de aannemer door ofwel [B.V.1] ofwel de man. De aannemer heeft volgens de man totaal gefactureerd een bedrag van € 204.919,38. De man heeft bankafschriften overgelegd waaruit blijkt dat de facturen zijn betaald, ofwel door [B.V.1] ofwel door de man, tot een bedrag van totaal € 189.317,67. Geen bewijs is overgelegd van betaling van het resterende bedrag van € 15.601,71. Het hof acht dan ook voldoende aangetoond dat de man dan wel [B.V.1] wegens de verbouwing rond 2004 aan de aannemer heeft betaald een bedrag van € 189.317,67.
Op het overzicht van de man staat voorts een bedrag van € 2.906,10, waartoe hij heeft overgelegd een factuur van stadsdeel [Z] van 27 juni 2003 betreffende voorlopige bouwleges wegens het vergroten van de woning met een uitbouw op de begane grond, alsmede een bankafschrift waaruit betaling door de man blijkt. Ook ten aanzien van dit bedrag heeft de man voldoende aangetoond dat het gaat om in verband met de verbouwing gemaakte kosten. Ten aanzien van de overige door de man in zijn overzicht gestelde kosten kan het hof ofwel niet afleiden om welke soort kosten het gaat, ofwel ontbreekt een bewijs dat en door wie deze kosten zijn betaald.