ECLI:NL:GHAMS:2016:5016
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- M.J.G.B. Heutink
- K.D.M. de Lange
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding uit 's Rijks kas en niet-ontvankelijkheid verzoeker in verband met zaaksbegrip
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 9 maart 2016 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die een vergoeding uit 's Rijks kas vroeg op basis van artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die eerder was vrijgesproken van bepaalde feiten en veroordeeld voor andere, stelde dat er geen relevante samenhang bestond tussen de feiten waarvoor hij in voorlopige hechtenis had gezeten en de bewezenverklaring van het voorhanden hebben van een stroomstootwapen. De advocaat-generaal concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeker, wat de voorzitter van het hof uiteindelijk heeft bevestigd. De voorzitter overwoog dat de term 'zaak' in de zin van artikel 591a Sv dezelfde betekenis heeft als in artikel 258, eerste lid, Sv, en dat er geen ruimte is om de tenlastegelegde feiten als afzonderlijke zaken te beschouwen. Hierdoor werd de verzoeker niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek om vergoeding van kosten voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift op basis van artikel 89 Sv. De beschikking werd uitgesproken in de openbare zitting van het hof.