ECLI:NL:GHAMS:2016:5193

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
23-001866-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de rechtbank Noord-Holland inzake wapenbezit, bedreiging en belediging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1996 en thans gedetineerd, was in eerste aanleg veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder het voorhanden hebben van wapens van categorie III, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, en belediging. De tenlastelegging omvatte onder andere het bezit van verschillende vuurwapens en munitie, alsook bedreigende en beledigende uitlatingen via WhatsApp aan een slachtoffer. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de terechtzittingen van 15 december 2015 en 24 november 2016, en heeft de vordering van de advocaat-generaal in overweging genomen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, maar heeft ook rekening gehouden met de verminderd toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals vastgesteld door deskundigen. De rechtbank Noord-Holland had eerder een gevangenisstraf van 360 dagen opgelegd, waarvan 212 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft deze straf bevestigd, maar met inachtneming van de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens is de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 622,16, bestaande uit materiële en immateriële schade. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot het betalen van deze schadevergoeding, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

parketnummer: 23-001866-15
datum uitspraak: 8 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 21 april 2015 in de gevoegde strafzaken onder de parketnummers 15-800595-14 (hierna: A) en 15-800530-14 (hierna: B) tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
adres: [adres 1],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in PI-Zwaag te Zwaag.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van
15 december 2015 en 24 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten nadere omschrijving tenlastelegging op grond van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en gelet op de in hoger beroep door het hof toegelaten wijzigingen is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
A
1.
hij op of omstreeks 27 november 2014 in de gemeente Texel één of meer wapen(s) van categorie III, te weten:
- een pistool (merk Zoraki, caliber 9 mm.) en/of
- een pistool (merk Ekol Lady, caliber 9 mm.) en/of
- twee, althans een pistolen/pistool (merk Ekol Tuna, caliber 8 mm), en/of - munitie van categorie III, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 15 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend (via de whats app) tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:
- " en ik stuur geen vrienden op je af, ze willen jou dood maken omdat je verzint door hun verkracht te zijn, ik heb dat zelf tegen politie gezegd dat ze jou proberen te pakken" en/of
- " jij bent zeker de enigste die niet weet dat er geschoten is in de wijk, hoord ik" en/of
- " zit nog een kogelgat op garage [adres 2]" en/of
- " ren maar snel weg als je mij of me maten ziet" en/of
- " vorige week was hier geschote doos",
althans wooorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3.
hij op of omstreeks 15 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "kankermoslim", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking en/of via de whats app, in elker schriftelijk tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:
- " je bent zelf een vieze lelijke woestijnaap asielzoeker met theedoek decoratie" en/of
- " kanker aap met je lelijke hoofddoek nog lelijker dan kelsey ben jij" en/of
- " kankermoslim dat je bent" en/of
- " kuthoer",
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
4.
hij op of omstreeks 09 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, opzettelijk en wederrechtelijk twee, althans een garagedeur(en) ([adres 2]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [adres 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt, immers heeft hij, verdachte, met een pistool (meermalen) geschoten op die deur(en) tengevolge waarvan er kogelgaten/kogelinslagen en/of deuk(en) in die deur(en) zijn ontstaan;
B
hij op of omstreeks 15 oktober 2014 te Den Burg, gemeente Texel, een wapen van categorie III, te weten een single-action semi-automatisch pistool (van het merk Ekol, type Tuna en in het kaliber 8 millimeter), en/of munitie van categorie III, te weten 26 omgebouwde/gemanipuleerde patronen in het kaliber 8 millimeter en 2 omgebouwde/gemanipuleerde patronen in het kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
A
1.
hij op 27 november 2014, in de gemeente Texel, wapens van categorie III, te weten:
- een pistool (merk Zoraki, kaliber 9 mm.) en
- een pistool (merk Ekol Lady, kaliber 9 mm.) en
- twee pistolen (merk Ekol Tuna, kaliber 8 mm), en
- munitie van categorie III,
voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 15 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend via whatsapp tegen die [slachtoffer] gezegd:
- " en ik stuur geen vrienden op je af, ze willen jou dood maken omdat je verzint door hun verkracht te zijn, ik heb dat zelf tegen politie gezegd dat ze jou proberen te pakken" en
- " jij bent zeker de enigste die niet weet dat er geschoten is in de wijk, hoord ik" en
- " zit nog een kogelgat op garage [adres 2]" en
- " ren maar snel weg als je mij of me maten ziet" en
- " vorige week was hier
geschotedoos";
3.
hij op 15 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, opzettelijk beledigend [slachtoffer] in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd het woord "kankermoslim" en via whatsapp schriftelijk tegen die [slachtoffer] heeft gezegd:
- " je bent zelf een vieze lelijke woestijnaap asielzoeker met theedoek decoratie" en
- " kanker aap met je lelijke hoofddoek nog lelijker dan kelsey ben jij" en
- " kankermoslim dat je bent" en
- " kuthoer";
4.
hij omstreeks 9 november 2014 te Den Burg, gemeente Texel, opzettelijk en wederrechtelijk een
garagedeur [adres 2], toebehorende aan [adres 3], heeft beschadigd, immers heeft hij, verdachte, met een pistool geschoten op die deur ten gevolge waarvan er een kogelgat in die deur is ontstaan;
B
hij op 15 oktober 2014 te Den Burg, gemeente Texel, een wapen van categorie III, te weten een pistool
van het merk Ekol, type Tuna, en in het kaliber 8 millimeter, en munitie van categorie III, te weten 26
omgebouwde/gemanipuleerde patronen in het kaliber 9 millimeter en 2 omgebouwde/gemanipuleerde
patronen in het kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Nadere bewijsoverweging

De raadsman heeft medegedeeld dat het hoger beroep inhoudelijk slechts ziet op het in zaak A onder 4 ten laste gelegde feit. Hij heeft ter terechtzitting in hoger beroep vrijspraak van dat feit bepleit en daartoe aangevoerd dat het in de garagedeur aangetroffen kogelgat, gelet op de reeds ontstane roestvorming, niet door de verdachte kan zijn veroorzaakt.
Met de raadsman is het hof van oordeel dat het gat in de garagedeur waar op het moment van onderzoek reeds roestvorming omheen was ontstaan niet door het handelen van de verdachte is veroorzaakt.
Blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 2 december 2014 bevond zich in de garagedeur van de garagebox nummer [adres 2] aan de [adres 2] te Den Burg, naast het kogelgat met roestvorming, echter nog een kogelgat, op de foto’s op de dossierpagina’s 125 en 127 aangeduid als nummer 2. Rondom dit kogelgat is op de foto’s geen roestvorming zichtbaar.
Uit datzelfde proces-verbaal blijkt dat de vader van de verdachte heeft verklaard dat hij op 9 november 2014 rond middernacht, net nadat zijn zoon het ouderlijk huis had verlaten, buiten een harde knal heeft gehoord. De garageboxen aan de [adres 2] bevinden zich, volgens de verklaring van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, op een afstand van twee straten van zijn ouderlijk huis.
In het dossier bevindt zich daarnaast de verklaring van de getuige [getuige] inhoudende dat zij in de ochtend van 10 november 2014 een WhatsApp-bericht kreeg van de verdachte waarin stond dat hij ‘de afgelopen nacht’ had geschoten in een garagedeur in de [adres 2].
Tenslotte heeft ook de verdachte tegenover de politie aanvankelijk verklaard dat hij met een pistool een echte patroon op die garagedeur had geschoten. (zie pagina’s 41 en 45).
Gelet op deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte omstreeks 9 november 2014 de garagedeur aan de [adres 2] heeft beschadigd, zoals aan hem in zaak A onder 4 is tenlastegelegd.
Het hof verwerpt het tot vrijspraak strekkende verweer.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in zaak A onder 1 bewezen verklaarde levert op:
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd,

en

- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het in zaak A onder 2 bewezen verklaarde levert op:
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Het in zaak A onder 3 bewezen verklaarde levert op:
- eenvoudige belediging.
Het in zaak A onder 4 bewezen verklaarde levert op:
-
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Het in zaak B bewezen verklaarde levert op:
- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III

en

- handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf en maatregel

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 360 dagen, waarvan 212 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Daarbij zijn verschillende bijzondere voorwaarden bepaald inhoudende begeleiding en behandeling door of via de reclassering. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden bevolen.
De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 148 dagen, alsmede tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 maanden, voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met oplegging van bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het reclasseringsadvies van 12 augustus 2016. Zij heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van de bijzondere voorwaarden gevorderd. Daarnaast heeft zij tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij geconcludeerd, vermeerderd met de wettelijke rente.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft een aantal vuurwapens en diverse eenheden munitie voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van wapens en munitie levert een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen op. Tegen het ongecontroleerd bezit daarvan dient streng te worden opgetreden. Dit geldt temeer als, zoals in deze zaak het geval was, de verdachte zich door het gebruik van verdovende middelen angstig en bedreigd voelde. Daarbij komt dat de verdachte werkelijk een vuurwapen heeft gebruikt en daarmee op een garagedeur heeft geschoten, waardoor hij die deur heeft beschadigd. Daarnaast heeft de verdachte een jong meisje via WhatsApp bedreigd en beledigd. Het slachtoffer heeft dit als zeer beangstigend ervaren. Op grond van het voorgaande is het opleggen van een vrijheidsbenemende straf gerechtvaardigd.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld. Dit weegt in zijn nadeel mee.
Met betrekking tot de persoonlijkheid van de verdachte zijn recent verschillende rapportages opgemaakt. In het kader van een onderzoek Pro Justitia heeft op 12 juli 2016 psychiater [naam 1] en op
11 juli 2016 gz-psycholoog [naam 2] gerapporteerd. Op 12 augustus 2016 is door [naam 3], reclasseringswerker bij Palier een reclasseringsadvies opgemaakt.
De deskundigen concluderen dat ten aanzien van de verdachte gesproken kan worden van een ziekelijke stoornis in de vorm van een psychotische stoornis door cannabis, cannabisafhankelijkheid en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten antisociale trekken in de persoonlijkheid. De ten laste gelegde feiten zijn gepleegd in een periode waarin de verdachte ook cannabis gebruikte en ook paranoïde denkbeelden had. Onderzoekers zijn van mening dat zijn pathologie heeft doorgewerkt in de ten laste gelegde feiten. Zij achten het aannemelijk dat in de ten laste gelegde periode sprake was van paranoïde waanbeelden, mede veroorzaakt door excessief cannabisgebruik. Onderzoekers concluderen dat de ten laste gelegde feiten hierdoor slechts in verminderde mate aan de verdachte zijn toe te rekenen.
Het hof neemt deze conclusie van de deskundigen over en beschouwt de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar.
Mede op basis van voornoemde rapportages heeft [naam 3] in het reclasseringsadvies van 12 augustus 2016 namens Palier geconstateerd dat een langdurig traject noodzakelijk is om het recidive-risico tot een maatschappelijk aanvaardbaar niveau te reduceren. Naast begeleiding en behandeling van de verdachte is daarvoor van belang dat controlemiddelen worden ingezet. De reclassering adviseert daartoe een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk niet ten uitvoer te leggen en daaraan een combinatie van bijzondere voorwaarden te koppelen.
Het hof acht, alles afwegende, oplegging van een gevangenisstraf zoals door de rechtbank is opgelegd passend en geboden. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het hof aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf na te melden door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden stellen.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte als veroordeelde opnieuw een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van de lichaam van een of meer personen, zal het hof gelet op artikel 14e van het Wetboek van Strafrecht de gestelde bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren.

Onttrekking aan het verkeer

Het in zaak A onder 1 en in zaak B ten laste gelegde en bewezen verklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen. Deze zullen aan het verkeer worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 622,16. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 300 ter zake van geleden immateriële schade. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij op de terechtzitting in hoger beroep niet betwist.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het in zaak A onder 2 en 3 bewezen verklaarde handelen van de verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De
verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door de verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14e, 36f, 57, 63, 266, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en het in zaak B bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
360 (driehonderdzestig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
212 (tweehonderdtwaalf) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren of ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden dat de verdachte
- zich gedurende de proeftijd houdt aan de aanwijzingen die GGZ reclassering Palier hem geeft, voor zover deze niet reeds zijn opgenomen in een andere bijzondere voorwaarde;
- zich meldt bij de reclassering gedurende de proeftijd, zo frequent als de reclassering dit gedurende deze periode nodig acht;
- meewerkt aan (de totstandkoming van) een opname en een behandeling in een intramurale inrichting of (forensische) verslavingszorg indien dit tijdens de periode van toezicht blijkt te zijn geïndiceerd, voor de duur van maximaal de proeftijd;
- verblijft in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te weten in woonvoorziening Vast en Verder te Den Helder of te Groningen, of in een soortgelijke instelling, en dat hij zich nadien houdt aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met GGZ reclassering Palier heeft opgesteld;
- meewerkt aan onderzoek en het daaruit voorvloeiende (behandel)aanbod door GGZ Noord Holland
Noord, Brijder Verslavingszorg of soortgelijke instellingen. Waarbij een kortdurende klinische opname (binnen een ambulant behandeltraject) ten behoeve van crisis, detoxificatie, stabilisatie, observatie en/of diagnostiek – voor de duur van maximaal zeven weken – tot de mogelijkheden behoort;
- meewerkt aan de afname van urinecontroles, indien de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht, gedurende de proeftijd.
Beveelt dat voormelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht
dadelijk uitvoerbaarzijn.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een wapen, kleur zwart, Ekol Tuna, 372614, aangetroffen in tv decoder;
- 17 stuks munitie, 372704, patronen voorzien van hagel en waslaag;
- 3 stuks munitie, 372705, Umarex signaal patronen;
- 6 stuks munitie, metaalkleurig, 372639, magazijn met 6 patronen;
- een wapen, kleur zwart, Ekol Tuna ET-142 1099, 372645, gedemonteerd vuurwapen, geladen, in tv decoder;
- 6 stuks munitie, 372646, 6 patronen met hagel en waslaag;
- 3 stuks munitie, hulzen, 372676, verschoten knalpatronen;
- 6 stuks munitie, 372679, patronen met hagel en waslaag;
- 7 stuks munitie, hulzen, 372680, knalpatronen/groen kapje;
- 4 stuks munitie, hulzen, 372684, verschoten knalpatronen;
- 24 stuks munitie, hulzen, 372700, scherp, voorzien van groen kapje/knalpatroon.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het in zaak A onder 2 en 3 bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 622,16(zeshonderdtweeëntwintig euro en zestien cent), bestaande uit € 222,16 materiële schade en € 400 immateriële schade, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan materiële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormeld toegewezen bedrag aan immateriële schadevergoeding vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het in zaak A onder 2 en 3 bewezen verklaarde een bedrag te betalen van
€ 622,16(zeshonderdtweeëntwintig euro en zestien cent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
12 (twaalf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de materiële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 1 april 2015 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat voormelde betalingsverplichting ter zake van de immateriële schade vermeerderd wordt met de wettelijke rente vanaf 15 november 2014 tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. M.J.A. Duker en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 december 2016.
Mr. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.