ECLI:NL:GHAMS:2016:5194

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
8 december 2016
Publicatiedatum
8 december 2016
Zaaknummer
23-004513-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake winkeldiefstal in vereniging

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 10 november 2015. De verdachte, geboren in Suriname in 1964, was beschuldigd van winkeldiefstal in vereniging. De tenlastelegging omvatte twee incidenten van diefstal op 10 september 2015 in Zaandam, waarbij kledingstukken van twee verschillende winkelbedrijven zijn weggenomen. Tijdens de zitting op 24 november 2016 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal en de verdediging van de verdachte gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat zij betrokken was bij het tweede ten laste gelegde feit, en heeft haar daarvan vrijgesproken. Echter, het hof achtte het eerste feit wel bewezen, op basis van getuigenverklaringen en camerabeelden. De verdachte ontkende betrokkenheid, maar het hof concludeerde dat de combinatie van tijd en plaats haar betrokkenheid niet uitsloot. De verdachte had eerder al veroordelingen voor winkeldiefstallen, wat meeweegt in de strafmaat. Het hof heeft de straf bepaald op een taakstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, en heeft het vonnis van de politierechter vernietigd.

Uitspraak

parketnummer: 23-004513-15
datum uitspraak: 8 december 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, van 10 november 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-187919-15 tegen

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1964,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
24 november 2016.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij, op of omstreeks 10 september 2015, te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders;
2.
zij, op of omstreeks 10 september 2015, te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kledingstukken, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 2] mode, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededaders.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat daarvan slechts aantekening is gedaan ingevolge artikel 378a van het Wetboek van Strafvordering.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 2 is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op 10 september 2015 te Zaandam, gemeente Zaanstad, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid kledingstukken toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf 1].
Hetgeen onder 1 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Nadere bewijsoverweging

De verdachte ontkent dat zij betrokken is geweest bij de ten laste gelegde diefstal. Zij heeft aangevoerd dat zij die dag tot 15.00 uur heeft gewerkt en daarna naar huis is gegaan. Zij heeft ook verklaard dat zij [verdachte] wordt genoemd.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
De ten laste gelegde winkeldiefstal heeft op 10 september 2015 plaatsgevonden tussen 17.15 uur en 17.35 uur in Zaandam. Deze combinatie van tijd en plaats sluit betrokkenheid van de verdachte bij de diefstal niet uit.
Op basis van het dossier kan worden vastgesteld dat de verdachte [verdachte] wordt genoemd, maar ook [verdachte] wat de verbalisanten wellicht hebben genoteerd als
[verdachte]. De getuige Van Klaveren heeft verklaard dat zij op 10 september 2015 onder meer met
[verdachte]in Zaandam is geweest en dat de tas die bij haar is aangetroffen van
[verdachte]was. Blijkens het proces-verbaal van bevindingen zijn in die tas kledingstukken toebehorende aan [bedrijf 1] aangetroffen. De getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij die dag samen met onder meer [verdachte]/[verdachte] in Zaandam is geweest en dat [verdachte]/[verdachte] heeft gestolen
De getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij op de door [bedrijf 1] afgegeven camerabeelden van 10 september 2015
[verdachte]ziet en verbalisant [verbalisant] heeft de verdachte eveneens op die beelden herkend.
Op grond van deze feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het laste gelegde zoals bewezenverklaard heeft begaan.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 1 en 2 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van twintig uren, subsidiair tien dagen hechtenis.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte en heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een winkeldiefstal in vereniging. Met het plan om uit stelen te gaan is zij met drie andere vrouwen van Amsterdam naar Zaandam gereisd. Daar heeft zij samen met één van die vrouwen met behulp van een geprepareerde tas een aantal kledingstukken van winkelbedrijf [bedrijf 1] weggenomen. Zij heeft er aldus blijk van gegeven het eigendomsrecht van dat winkelbedrijf niet te respecteren. Winkeldiefstal brengt voor de winkelier overlast mee en veroorzaakt schade.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 november 2016 is zij eerder onherroepelijk veroordeeld, onder andere voor winkeldiefstallen. Dit weegt in haar nadeel mee.
Hoewel de verdachte van het onder 2 ten laste gelegde feit wordt vrijgesproken, acht het hof, alles afwegende, oplegging van een taakstraf voor de duur van veertig uren passend en geboden, mede gezien het planmatige karakter van deze diefstal.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 22c, 22d, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht. Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. M.J.A. Duker, mr. W.M.C. Tilleman en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van mr. M.A.T. van Willigen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 december 2016.
Mr. Duker is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.