ECLI:NL:GHAMS:2016:5470

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 december 2016
Publicatiedatum
23 december 2016
Zaaknummer
200.153.993/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtelijke geschil over exploitatie van videoclip met naaktbeelden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 december 2016 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep dat volgde op een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De zaak betreft een geschil tussen een actrice, aangeduid als [appellante], en een muzikant en producent, aangeduid als [geïntimeerde], over de exploitatie van een videoclip waarin naaktbeelden van [appellante] zijn opgenomen. De actrice stelt dat zij geen toestemming heeft gegeven voor de exploitatie van deze beelden in de 18+ versie van de videoclip, terwijl de producent betoogt dat de actrice akkoord is gegaan met de opnamen en dat de beelden vallen onder de gemaakte afspraken over 'artistiek naakt'. Het hof heeft in het arrest geoordeeld dat de bepalingen in de Auteurswet en de Wet op de naburige rechten niet uitsluiten dat de producent rekening moet houden met de afspraken die zijn gemaakt over de wijze waarop de actrice in beeld zou worden gebracht. Het hof heeft beide partijen toegelaten tot bewijslevering over hun stellingen met betrekking tot de gemaakte afspraken en de kwalificatie van de beelden. De beslissing over de verdere procedure is aangehouden.

Uitspraak

arrest
_________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.153.993/01
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: 2675120 / CV EXPL 14-281
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 20 december 2016
inzake
[appellante],
wonend te [woonplaats 1] ,
appellante,
advocaat: mr. J.A.C. Bruin te Haarlem,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. N.H.G. Beltman te Amsterdam.
Appellante blijft hierna aangeduid als [appellante] en geïntimeerde als [geïntimeerde] .

1.Het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 20 oktober 2015 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt naar dat arrest verwezen.
Bij voormeld arrest is een comparitie van partijen gelast. Deze is op 3 december 2015 gehouden. Ter zitting zijn twee MP-4 video’s getoond. De USB stick met daarop deze video’s is bij akte van depot van 3 december 2015 namens [geïntimeerde] gedeponeerd. Het proces-verbaal van die comparitie bevindt zich bij de stukken.
Ten slotte is arrest gevraagd.
[appellante] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, voor zover nodig met aanvulling en verbetering van gronden, de vorderingen van [geïntimeerde] integraal zal afwijzen en de in eerste aanleg voorwaardelijk ingestelde reconventionele vordering van [appellante] alsnog integraal zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten in beide instanties, met rente en nakosten.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen in appel en daarmee tot bekrachtiging van het vonnis, met veroordeling van [appellante] in de volledige proceskosten.
Beide partijen hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

2.1.
De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder a t/m o de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil met uitzondering van die onder sub d, sub h
(waarmee kennelijk, gezien de inhoud van de grief, wordt gedoeld op sub i, hof),sub k en sub n, waartegen de
grieven 1 t/m 4zijn gericht. De grieven 1, 2 en 3 komen er in de kern op neer dat de weergave van deze feiten niet volledig is. Deze grieven treffen doel in zoverre dat door de wat korte weergave van deze feiten de nuance wordt gemist van de door partijen daarbij gemaakte kanttekeningen of de context waarin iets is aangevoerd. Het hof zal zich van een en ander bij de omschrijving van de feiten hierna onder 2.2. rekenschap geven.
2.2.
Samengevat en waar nodig - mede gelet op hetgeen hiervoor is overwogen -aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten – voor zover in dit hoger beroep van belang – neer op het volgende.
a. [geïntimeerde] is muzikant, tekstdichter, componist en producer.
[geïntimeerde] heeft een lied geschreven, gecomponeerd en geproduceerd met de titel
“ [titel] ”.
c. In verband met de voorbereidingen voor het maken van een videoclip bij dit lied heeft cameraman [A] van bedrijf [X] film & media (hierna kortweg: de cameraman of [A] ), een offerte gedateerd 28 maart 2012 aan [geïntimeerde] doen toekomen in de vorm van een zogenoemde ‘shotlist’ (script). Daarin staat onder meer vermeld:
“(…)
HOTELKAMER GEREED MAKEN
(…)
Jas uit, -> sexy outfit, lingerie maar nog wel met wat meer overkleding
(…)
OPFRISSEN
(…)
dan douchen, diverse shots met rookmachine en Hollywood naakt (geen vitale delen, alleen borsten en mooi gefilmd, rokerig (waterdamp/rookmachine) en onscherp naakt)
BINNENKOMST [B]
(…)
Ze dirigeert hem naar bed en drukt hem erop
(…)
OPBOUW SPEL
(..)
Kleding gaat uit tot op lingerie
(…)”
d. Bij e-mail van 8 oktober 2012 heeft [geïntimeerde] [appellante] benaderd met het verzoek om als model mee te doen aan deze clip en daarbij, voor zover van belang, het navolgende vermeld:
“(…)
I want to make a new videoclip. I am searching for a professional femal model. The videoclip is about a naughty girl who is teasing, blindfolding and dominating a handsome male model on a hotelroom.
The first part in the video she is quite innocent but after a while she is dominating the man.
In the end she will give him a little kiss or something and then she will bite him in the neck. She is a vampire…
It is a nice and catchy song. Style: pop/dance.
(…)”
e. Partijen hebben daarna nog een aantal e-mails gewisseld over de inhoud van de videoclip, de rol van [appellante] , de overige betrokken partijen en het honorarium. Wat betreft de honorering heeft [geïntimeerde] eerst een bedrag genoemd van tussen de 300-500 euro per dag, en is het bedrag later vastgelegd op 400 euro.
f. Partijen hebben elkaar op 17 of 18 oktober 2012 ontmoet. Daarbij is de mogelijkheid besproken ook naakt te poseren en heeft [geïntimeerde] de hiervoor onder c vermelde ‘shotlist’ (script) van de videoclip aan [appellante] laten zien.
g. Naar aanleiding hiervan heeft [geïntimeerde] bij e-mail van 19 oktober 2012 om 09:43 uur [appellante] , voor zover relevant, nog het volgende bericht:
“(...)
Ik heb nagedacht en ik zou jou graag inclusief (artistiek) naakt in de videoclip willen hebben. Wij hadden het in het gesprek over 650 a 700 euro exclusief BTW toch?
(...)”
h. [appellante] heeft [geïntimeerde] daarop geantwoord:
“ (...) Nou dan staat het vast dan hè, ik hoor wel mocht er iets veranderen qua datum etc. (…)”
i. De opnamen van de videoclip hebben plaatsgevonden op 11 november 2012.
j. [appellante] heeft na afloop van de opnamen een aantal van de opgenomen beelden, ruw filmmateriaal, gezien.
k. Bij e-mail van 6 januari 2013 12:53 heeft [geïntimeerde] aan alle betrokkenen de link naar een besloten kanaal op YouTube gestuurd, waarop de eerste versie van de videoclip is geplaatst. Hij heeft daarbij de navolgende opmerkingen geplaatst:
“(…)
I would like to see some things changed. For me, it can be more spicey, more sexy.
Please send me your comments about this version, so I can send all the information to [A] in just one message.
It would be nice if you can give a reaction today
This version will be kept private untill the definite version will be there.
(…)”
l. [appellante] heeft daarop nog diezelfde dag gereageerd, allereerst bij e-mail van 13:36:21, en wel als volgt:
“(…)
Ik heb de video gekeken en heb toch wel wat dingen waar ik het niet mee eens ben.. Alles is ok tot de scene in de bed, zoals ik al zei op de dag zelf, ik was fijn dat het gefilmd werd dat ik mijn bh los doe enzo maar dat zou artistiek blijven dus je kon de borsten NIET zien,je zag alleen van achter dat dat ik topless was ,me rug zeg maar. (…) Op de script wat ik van je voor de video kreeg,de naakte lichaam zou alleen in de shower scène (die was ok) (…) Als je de topless bed scene kunt veranderen en dan een versie even sturen, graag aub want ik neem aan dat we dan ook een quick clame (dat is je dan rechten geef om te publiceren) moeten tekenen voor de final versie toch?
(…)”
en bij email van 13:50:27:
“(…)
Ok de scene die start op 2.23 vind ik teveel. Het is een heel mooi video en het is sexy maar door die naakte scenes in bed lijkt alsof er wat porn materiaal is ingevoegd. De teasing en alles ziet er mooi uit het is sexy, en spannend en mysterieus, maar begrijp aub dat die scenes echt te veel zijn.
(…)”
m. [geïntimeerde] heeft [appellante] bij e-mail van 7 januari 2013 21:35, voor zover van belang, als volgt geantwoord:
“(…)
Ik heb [A] vandaag gesproken en hij vraagt zich af wat het dan is wat dit gedeelte zo porno maakt voor jou?
Misschien kan je het wat specifieker uitleggen.
Ps Ik heb het wachtwoord gewijzigd omdat [C] mij vertelde dat zij het aan meerdere mensen heeft laten zien.
dat vind ik niet okee zolang de definitieve versie niet online is!
(…)”
n. [appellante] heeft daarop bij e-mail om 22:00:24, voor zover van belang, nog als volgt gereageerd:
“(…)
Ik vind het echt niet kunnen dat [C] de video verspreid (…) Je had duidelijk gemaakt dat het niet de finale versie was. Wat de video betreft de naakte bed scènes zijn op het randje van soft porn stijl. Ik had met [A] afgesproken dat de bedoeling was : “je ziet het maar je ziet het niet”, betekend het is alleen voor mensen “imgination” ze zien de tepels niet of de “asscrack”, het zou artistiek zijn. Als je bvb artistiek naakt foto’s ziet, je ziet wel dat de fotograaf zelf meer zag maar op de foto zie het niet, dat is wat het artistiek maakt, dat mensen zich moeten afvragen hoe het er verder uitziet (…) zoals je bvb dat beschreven had in je script die ik voor de clip heb gekregen, daar war zowiezo alleen over de dousche scene gesproken.(..)
(…)”
o. Op 10 januari 2013 hebben partijen een gesprek gevoerd over een en ander, welk gesprek bij e-mail van 21:55:25 door [geïntimeerde] als volgt is samengevat:
“ (…)
Zoals besproken ben ik van mening dat dat de videomontage van [A] aan de afspraak mbt artistiek naakt voldoet, maar aangezien ik het ook een vervelende situatie vind, wil ik desondanks tegemoet komen. Daarom heb ik jou aangegeven dat:
1. ik in de openbare versie blote billen, borsten of poes zal laten verwijderen.
2. ik in de 18+ versie rekening zal houden met onderstaande e-mail van jou
(de e-mail van 6 januari, hof) waarin jij aangeeft dat de beelden vanaf 2.23 veranderd moeten worden. De scene blijft behouden.
3. (…)
4. de huidige versie niet op het internet komt. De aangepaste versie zal ik eerst aan jou tonen.
Jij hebt mij aangegeven dat je geen bezwaar hebt als de lapdance, zweep- en douchescene uitgebreid worden, mits artistiek naakt
(…)
De in deze mail aangeduide ‘openbare versie’ zal hierna ook wel worden aangeduid als 18- versie.
p. [geïntimeerde] heeft vervolgens een scène van drie seconden in de 18+ versie, waarin de billen en anus van [appellante] waren te zien, verwijderd.
q. Partijen zijn het niet eens geworden over de inhoud en openbaarmaking van de 18+ versie.
r. Op 18 februari 2013 heeft de manager van [appellante] aan YouTube verzocht om de 18+ versie van de videoclip te verwijderen en definitief te ‘blocken’, omdat de beelden in strijd zijn met de afspraken die met [appellante] als model zijn gemaakt en zij geen toestemming heeft verleend voor de exploitatie van deze videoclip. Kort daarna is deze versie van YouTube gehaald.
s. [appellante] heeft bij e-mail van 12 mei 2014 een e-mail aan YouTube gestuurd ter voldoening aan de veroordeling van het vonnis in eerste aanleg van 7 mei 2014, in welke e-mail zij toestemming geeft de blokkade van de 18+ versie op te heffen.
t. Bij e-mail van 15 mei 2014 wordt zijdens YouTube gemeld:
“(…)
The video URL that you have provided has not been removed bu YouTube by a copyright infringement claim. It is therefore ineligible for retraction.
(…)”

3.Beoordeling

3.1.
Het gaat in deze zaak in de kern om de vraag of [geïntimeerde] de videoclip
[titel]met daarin, althans in de 18+ versie daarvan, naaktbeelden die zijn gemaakt van [appellante] op 11 november 2012 mag verveelvoudigen en openbaar maken, meer in het bijzonder of [appellante] door mee te werken aan deze filmopnamen haar rechten als uitvoerende kunstenaar ter zake (al dan niet stilzwijgend) aan [geïntimeerde] heeft overgedragen.
3.2.
[geïntimeerde] heeft bij dagvaarding in eerste aanleg in conventie gevorderd:
- te verklaren voor recht dat [geïntimeerde] als filmproducent is gerechtigd tot het exploiteren, openbaar maken en uitzenden van de videoclip
[titel];
- [appellante] te veroordelen binnen drie dagen na het te wijzen vonnis tot het doen van een mededeling aan YouTube dat de blokkade op de versie 18+ van de videoclip
[titel]wordt opgeheven, op verbeurte van een dwangsom van € 500,-- voor iedere dag of dagdeel dat [appellante] hiermee in gebreke blijft;
- [appellante] te veroordelen in de proceskosten op de voet van artikel 1019h Rv.
[appellante] heeft in reconventie – voor het geval de vorderingen in conventie worden afgewezen – gevorderd [geïntimeerde] te verbieden de 18+ versie van de videoclip
[titel]zonder schriftelijke toestemming van [appellante] openbaar te maken of te laten openbaar maken, te verspreiden of te laten verspreiden of te exploiteren of te laten exploiteren, op straffe van een dwangsom van € 500,-- per gebleken overtreding, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van de procedure.
3.3.
De kantonrechter heeft bij het bestreden vonnis van 7 mei 2014 de vordering van [geïntimeerde] toegewezen, met veroordeling van [appellante] in de proceskosten.
De kantonrechter heeft daarbij allereerst geoordeeld dat hij bevoegd is van de vordering kennis te nemen, nu [geïntimeerde] onweersproken heeft gesteld dat de vorderingen van onbepaalde waarde, gelet op de productiekosten van het filmwerk, geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,--.
Met betrekking tot het materiële geschil heeft de kantonrechter – samengevat – overwogen dat [appellante] haar toestemming tot het vervaardigen van de filmopnamen door [geïntimeerde] zowel mondeling als schriftelijk heeft verleend en dat partijen daarbij niet hebben afgesproken dat alleen met toestemming van [appellante] bepaalde naaktbeelden zouden worden verwerkt in de videoclip, dat [appellante] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij alleen ‘Hollywood naakt’ zou worden afgebeeld en onvoldoende heeft geconcretiseerd dat de in de 18+ versie getoonde naaktbeelden niet vallen aan te merken als ‘artistiek naakt’ en/of zij bij openbaarmaking daarvan in haar goede naam zou worden aangetast, zodat [geïntimeerde] de exploitatierechten ter zake heeft verkregen alsmede dat [appellante] wordt geacht voor deze opnamen, inclusief naaktscenes, ook een billijke vergoeding te hebben gekregen.
3.4.
[appellante] komt tegen dit vonnis en de daaraan ten grondslag gelegde motivering op met in totaal negentien grieven. Het hof merkt daarbij op dat [appellante] komt tot 16 grieven, maar daarbij per abuis tweemaal een grief 8 en grief 12, geen grief 14 en weer tweemaal een grief 15 en grief 16 heeft geformuleerd.
De eerste vier grieven zijn gericht tegen een aantal van de vastgestelde feiten, grief 5 tegen de door de kantonrechter gegeven motivering voor zijn bevoegdheid en grief 6 tegen de uitleg van artikel 45d Auteurswet (verder Aw), dat ingevolge artikel 4 Wet op de naburige rechten (verder Wnr) op de relatie van partijen van toepassing is.
De grieven 7, 8, 11, 12 en 13 hebben betrekking op de uitleg door de kantonrechter van de tussen partijen gemaakte afspraken. De grieven 9 en 10 richten zich tegen de gevolgtrekkingen die de kantonrechter heeft verbonden aan zijn uitleg van de afspraken in het licht van artikel 45d Aw. Grief 14 heeft betrekking op het oordeel dat [appellante] geen concrete omstandigheden heeft aangevoerd dat zij in haar goede naam dreigt te worden aangetast en grief 15 op het negeren van de in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen. Grief 16 is gericht tegen de proceskostenveroordeling en de grieven 17 tot en met 19 ten slotte hebben betrekking op de in het verlengde van het oordeel gegeven beslissingen in conventie en in reconventie.
3.5.
Grieven 1 tot en met 4zijn hiervoor reeds behandeld onder 2.1. Voor zover in de toelichting op grief 1 door [appellante] dan wel in de bestrijding van deze grieven bij antwoord door [geïntimeerde] stellingen zijn betrokken over de in geschil zijnde punten, hebben die betrekking op de gemaakte afspraken. Deze zullen hierna bij de overige daarop betrekking hebbende grieven worden besproken.
3.6.
In
grief 5betoogt [appellante] dat de kantonrechter een onjuiste motivering heeft gegeven van zijn bevoegdheid omdat - anders dan in het vonnis is overwogen - niet vaststaat dat de vorderingen van onbepaalde waarde geen hogere waarde vertegenwoordigen dan € 25.000,00. Deze grief wordt bij gebreke van belang verworpen. Zoals ook door [appellante] wordt onderkend in de toelichting bij deze grief, kon de kantonrechter in ieder geval zijn bevoegdheid ontlenen aan artikel 96 Rv en heeft een en ander geen consequenties voor de ontvankelijkheid in hoger beroep, nu [appellante] tijdens de in eerste aanleg gehouden comparitie te kennen heeft gegeven geen bezwaar te hebben tegen behandeling door de kantonrechter en zij zich daarbij overeenkomstig artikel 333 Rv het recht van hoger beroep heeft voorbehouden.
3.7.
In
grief 6stelt [appellante] dat de kantonrechter artikel 45d Aw verkeerd heeft uitgelegd, omdat, in de woorden van [appellante] , de strekking van artikel 45d Aw niet zover gaat dat indien men zich schuldig maakt aan bedrog en/of wanprestatie en/of onrechtmatig handelen door zich niet aan de afspraken te houden en daarmee de wederpartij misleidt, men een vrijbrief heeft met artikel 45d Aw in de hand.
3.7.1.
Het hof volgt [appellante] in zoverre dat het bepaalde in artikel 45d Aw juncto artikel 4 Wnr niet meebrengt dat de betrokken filmproducent geen rekening behoeft te houden met eventuele afspraken die tussen de producent en de uitvoerende kunstenaar zijn gemaakt over de wijze waarop de uitvoerende kunstenaar in beeld zal worden gebracht in het uiteindelijk gemonteerde filmwerk. De bepaling ziet immers slechts op het vermoeden van overdracht van rechten ter zake van de exploitatie van het voltooide filmwerk en niet op de fase daaraan voorafgaand, het maken van opnamen en het vervaardigen van de film zelf. De kantonrechter heeft dat in zijn vonnis echter niet veronachtzaamd, nu allereerst is geoordeeld dat partijen, zoals blijkt uit de e-mailwisseling van 19 oktober 2012, zijn overeengekomen dat [appellante] ook naakt zou worden gefilmd en daarbij niet hebben afgesproken dat alleen met toestemming van [appellante] bepaalde naaktbeelden zouden worden verwerkt in de videoclip. Voorts is geoordeeld dat [appellante] de door haar gestelde afspraak dat zij alleen ‘Hollywood naakt’ zou worden afgebeeld in de videoclip onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt en niet of onvoldoende heeft geconcretiseerd welke van de in de 18+ versie getoonde naaktbeelden niet vallen aan te merken als het (wel) afgesproken ‘artistiek naakt’. De uitleg van de gemaakte afspraken daargelaten, waarover hierna meer, heeft de kantonrechter hiermee geoordeeld dat de opnamen en het vervaardigen van de videoclip vallen binnen de gemaakte afspraken en dat [appellante] zich daarom – gelet op artikel 45d Aw – niet meer kan verzetten tegen exploitatie van de 18+ versie van de videoclip. Grief 6 berust derhalve op een onjuiste lezing van het vonnis en faalt mitsdien.
3.8.
Met de
grieven 7, 8, 11, 12 en 13keert [appellante] zich tegen de uitleg door de kantonrechter van de tussen partijen gemaakte afspraken, als hiervoor weergegeven onder 3.3. en 3.7.1.
Grief 15komt op tegen het niet toekennen van enig belang daarbij aan de in het geding gebrachte schriftelijke verklaringen.
Deze grieven lenen zich, tezamen met de nog betrokken stellingen in de toelichting op en naar aanleiding van grief 1, voor een gezamenlijke bespreking.
3.8.1.
Het betoog van [appellante] komt er in de kern op neer dat de 18+ versie van de videoclip niet overeenkomstig de tussen partijen gemaakte afspraken is vervaardigd, omdat daarin naaktbeelden voorkomen die niet kunnen worden gekwalificeerd als ‘Hollywood naakt’ of ‘artistiek naakt’. Onder ‘Hollywood naakt’ of ‘artistiek naakt’ moet volgens [appellante] worden verstaan niet onverbloemd naakt, het nooit in beeld brengen van geslachtsdelen zoals billen of schaamstreek en borsten onscherp, waarbij zij verwijst naar haar e-mails van 7 januari 2013 (hiervoor weergegeven onder 2.1 sub n). Zij beroept zich ter nadere onderbouwing van de gemaakte afspraken allereerst op de vooraf besproken ‘shotlist’, waarin bij de beschreven douche scène ‘Hollywood naakt’ wordt geduid als “geen vitale delen, alleen borsten en mooi gefilmd, rokerig (waterdamp / rookmachine) en onscherp naakt”. Daarnaast beroept [appellante] zich op de volgens haar gemaakte aanvullende afspraken met [geïntimeerde] tijdens de opnamen, in die zin dat [appellante] steeds aangaf dat ze niet onverbloemd in beeld wilde waarop [geïntimeerde] haar telkens heeft toegezegd dat dit niet zou gebeuren. [appellante] heeft ter nadere onderbouwing daarvan verwezen naar de schriftelijke verklaringen van enkele van de overige betrokkenen waaraan de kantonrechter naar zij stelt ten onrechte is voorbijgegaan. Ter zitting heeft zij nog verduidelijkt dat haar bezwaren in concreto zijn gericht tegen de minuten 1.57 tot en met 2.07 (bed scène) en 2.42 tot en met 2.48 (douche scène) van de 18+ videoclip.
3.8.2.
[geïntimeerde] heeft daartegenover gesteld dat ook de beelden van de 18+ videoclip vallen binnen de door partijen gemaakte afspraken van (artistiek) naakt, zoals hij heeft bevestigd per mail. De (omschrijving in de) ‘shotlist’ is volgens hem geen weergave van de tussen partijen gemaakte afspraken. Deze is slechts bedoeld voor de cameraman. [geïntimeerde] heeft daarbij benadrukt dat tijdens het gesprek dat zij vooraf hebben gevoerd het geheel naakt poseren is besproken, waarbij hij expliciet te kennen heeft gegeven met de gedachte te spelen ook de bed scène naakt te filmen, en dat [appellante] daarmee akkoord is gegaan voor een hoger bedrag dan eerst was afgesproken. Hij heeft bevestigd wel bij de opnamen aanwezig te zijn geweest, maar betwist dat daar nadere afspraken zijn gemaakt; hij heeft zich niet met de opnamen bemoeid. De ingebrachte verklaringen zijn dan ook onjuist. Bij ‘artistiek naakt’ gaat het er volgens [geïntimeerde] om dat het beeld smaakvol en niet pornografisch is en dat slechts naakt in beeld is waar het een functie heeft, in dit geval passend bij tekst en muziek. ‘Artistiek naakt’ is iets anders dan porno waarbij er geslachtsdelen worden getoond en geslachtsgemeenschap is te zien. De beelden als voorkomend in de videoclip zijn overeenkomstig de afspraak: smaakvol en niet pornografisch, waarbij geslachtsdelen niet expliciet in beeld zijn gebracht, aldus [geïntimeerde] . Desgevraagd heeft de raadsman van [geïntimeerde] ter zitting verklaard dat er geen verschil is tussen ‘artistiek naakt’ en ‘Hollywood naakt’. Ten slotte heeft [geïntimeerde] aangevoerd dat als [appellante] bezwaar had tegen de bewuste beelden, zij dat kenbaar had kunnen en moeten maken bij het zien van het ruwe filmmateriaal, maar dat zij dat niet heeft gedaan.
3.8.3.
Het hof stelt voorop dat het bij de uitleg van een overeenkomst aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de gemaakte afspraken mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
3.8.4.
Daarbij komt aan het door [geïntimeerde] aangevoerde - en meest verstrekkende - argument dat [appellante] bij het zien van het ruwe filmmateriaal geen bezwaar heeft aangetekend naar het oordeel van het hof onvoldoende betekenis toe. Het naakt poseren en de ruwe beelden zeggen immers nog niets over de wijze waarop de gemaakte beelden zullen worden verwerkt in de uiteindelijk te vervaardigen videoclip. Voor zover is bedoeld te stellen dat [appellante] hiermee haar recht heeft verwerkt, kan dit geen doel treffen, aangezien het enkele stilzitten daartoe onvoldoende is.
3.8.5.
Vast staat dat partijen hebben afgesproken dat [appellante] naakt zou poseren en dat de daarvan vastgelegde beelden in de videoclip zouden worden weergegeven op een wijze die als ‘artistiek naakt’ kwalificeert. Dit is bevestigd door [geïntimeerde] bij e-mail van 19 oktober 2012, waarmee de afspraak schriftelijk is vastgelegd. Niet in geschil is dat na discussie omtrent de definitieve versie een extra versie, de 18- videoclip is gemaakt, en dat de daarin vastgelegde beelden in ieder geval wel vallen binnen de door partijen gemaakte afspraken. [appellante] maakt tegen openbaarmaking daarvan ook geen bezwaar. Voorts kan na bezichtiging worden vastgesteld dat in de litigieuze bed scène van 1.57 tot en met 2.07 minuut en de douche scène van 2.42 tot en met 2.48 minuut de borsten respectievelijk de borsten en billen van [appellante] vol in beeld zijn zonder dat de beelden daarbij wazig zijn gemaakt.
3.8.6.
Partijen zijn het er thans, gelet op hun verklaringen ter zitting en in tegenstelling tot eerste aanleg, over eens dat aan de term ‘Hollywood naakt’ in beginsel geen andere betekenis toekomt dan aan de term ‘artistiek naakt’. Het verschil van mening op dit punt beperkt zich derhalve tot de vraag wat daaronder precies verstaan moet worden en de vraag of de 18+ versie van de videoclip daaraan voldoet. Voorts verschillen partijen van mening over de vraag of al dan niet nog aanvullende afspraken zijn gemaakt.
3.8.7.
Gelet op de nadere definiëring door partijen van voormelde begrippen kan op voorhand niet worden geoordeeld dat aan de omschrijving van ‘Hollywood naakt’ als vermeld op de ‘shotlist’ doorslaggevende betekenis moet worden gegeven. Daarvoor is bepalend hetgeen daaronder, en dus onder ‘artistiek naakt’, in de branche gebruikelijk wordt verstaan, eventuele bijzondere omstandigheden die daarbij een rol kunnen spelen mede in ogenschouw nemend. Aanknopingspunten daarvoor zijn door partijen echter niet aangereikt.
3.8.8.
Nu op [geïntimeerde] de bewijslast rust van de stelling dat ook de 18+ versie van de videoclip beschouwd dient te worden als vallend binnen de door partijen gemaakte afspraak dat de beelden van de videoclip ‘artistiek naakt’ zouden zijn, zal hij in de gelegenheid worden gesteld daartoe bewijs te leveren.
3.8.9.
Indien [geïntimeerde] in dit bewijs slaagt, staat daarmee naar het oordeel van het hof echter nog niet vast dat de 18+ versie van de videoclip valt binnen de door partijen gemaakte afspraken. [appellante] heeft immers gesteld dat tijdens de opnamen aanvullende afspraken zijn gemaakt, in die zin dat [appellante] steeds aangaf dat ze niet onverbloemd in beeld wilde komen, waarop [geïntimeerde] haar telkens heeft toegezegd dat dit niet zou gebeuren. De bewijslast daarvan rust op [appellante] .
3.8.10.
Om proces-economische redenen zal [appellante] reeds thans in de gelegenheid worden gesteld bewijs te leveren van de door haar gestelde nadere afspraken als hierna bepaald.
3.9.
Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

4.Beslissing

Het hof:
alvorens verder te beslissen
laat [geïntimeerde] toe tot het bewijs van zijn stelling dat de naaktbeelden in de 18+ versie van de videoclip voldoet aan de omschrijving van het begrip ‘artistiek naakt’ in de betekenis die daaraan binnen de branche te doen gebruikelijk wordt gegeven;
laat [appellante] toe tot het bewijs van haar stelling dat [geïntimeerde] tijdens de opnamen aanvullende afspraken zijn gemaakt in die zin dat [appellante] steeds aangaf dat ze niet onverbloemd in beeld wilde waarop [geïntimeerde] haar telkens heeft toegezegd dat dit niet zou gebeuren;
beveelt dat, indien [geïntimeerde] respectievelijk [appellante] getuigen willen doen horen, de getuigenverhoren zullen plaatshebben voor een nader te benoemen raadsheer‑commissaris , in het Paleis van Justitie, IJdok 20 te Amsterdam op een nader te bepalen dag en uur;
bepaalt dat de advocaat van partijen alsdan
uiterlijk op 24 januari 2017 schriftelijk en onder opgave van de verhinderdata van partijen, hun advocaten en de door hen voor te brengen getuigen in de periode van maart 2017 tot en met september 2017 aan het (enquêtebureau van het) hof dient te verzoeken een datum te bepalen.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.F.G.T. Hofmeijer-Rutten, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en G.J. Heevel en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 20 december 2016.