ECLI:NL:GHAMS:2016:5589

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
3 november 2016
Publicatiedatum
27 december 2016
Zaaknummer
23-003385-15
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter inzake mishandeling met betrekking tot verkeersruzie

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 3 november 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 17 augustus 2015 was gewezen. De verdachte was beschuldigd van mishandeling van de aangever, die op of omstreeks 30 april 2015 in Enkhuizen had plaatsgevonden. De tenlastelegging omvatte het hardhandig grijpen van de aangever bij de keel en het meermalen met kracht in het gezicht slaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever in zijn gezicht heeft geslagen tijdens een verkeersruzie, waarbij de verdachte uit zijn auto stapte en naar de aangever toeliep. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 800, subsidiair 16 dagen hechtenis, waarvan € 400 voorwaardelijk was met een proeftijd van twee jaar. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat het zich niet kon verenigen met de eerdere uitspraak. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de aangever had mishandeld door hem meermalen in het gezicht te slaan. Het hof heeft echter ook rekening gehouden met de omstandigheden waaronder de mishandeling plaatsvond, waaronder het agressieve gedrag van de aangever en de schade aan de auto van de verdachte. Gezien het feit dat de verdachte niet eerder onherroepelijk was veroordeeld voor geweldsdelicten, heeft het hof besloten geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft de verdachte wel strafbaar verklaard voor de bewezen verklaarde mishandeling, maar heeft geen verdere sanctie opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 23-003385-15
Datum uitspraak: 3 november 2016
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 17 augustus 2015 in de strafzaak onder parketnummer 15-105244-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1993,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 3 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 april 2015 te Enkhuizen [slachtoffer] heeft mishandeld door deze hardhandig bij de keel te grijpen en/of meermalen met kracht in het gezicht te stompen/slaan;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof zich niet met het vonnis kan verenigen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 april 2015 te Enkhuizen [slachtoffer] heeft mishandeld door deze meermalen met kracht in het gezicht te slaan.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Vraag naar sanctietoepassing

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een geldboete van € 800, subsidiair 16 dagen hechtenis, waarvan € 400, subsidiair 8 dagen hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zal worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel.
Tijdens een verkeersruzie heeft de verdachte de aangever in diens gezicht geslagen.
De verdachte is uit zijn auto gestapt en naar de aangever toegelopen. Hierop heeft een confrontatie tussen beiden plaatsgevonden waarbij over en weer werd geslagen. Door te slaan heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangever en in beginsel dient hij hiervoor te worden bestraft.
Het hof houdt echter rekening met de volgende omstandigheden.
De aangever heeft zich buitengewoon agressief en strafbaar gedragen nadat over en weer klappen aan de ander waren toegebracht. Op het moment waarop de verdachte naar zijn auto liep, heeft de aangever zijn auto achteruit gereden, vlak langs de auto van de verdachte. Hierdoor raakte de verdachte klem tussen de twee auto’s. Hierna is de aangever met zijn auto vooruit langs de auto van de verdachte gereden. De verdachte stond toen naast het bestuurdersportier van zijn auto. De verdachte kon zich aan zijn auto optrekken en heeft geen letsel opgelopen. Door deze manoeuvre van de aangever is wel het bestuurdersportier van de verdachte geheel naar voren geklapt en zwaar beschadigd.
Dit strafbare handelen van de aangever, die voor dit feitencomplex onherroepelijk is veroordeeld, wordt hier meegewogen.
Het hof heeft tenslotte gelet op het feit dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 24 oktober 2016 niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsdelicten.
Het hof acht het raadzaam te bepalen dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezen verklaarde
geen straf of maatregelwordt opgelegd.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. W.M.C. Tilleman, mr. G.M. Boekhoudt en mr. S. Bek, in tegenwoordigheid van J.M. van Riel, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 3 november 2016.