Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
BESLISSING
niet-ontvankelijkin het hoger beroep.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland, dat op 16 december 2015 was gewezen. De verdachte, geboren in 1987 en thans gedetineerd in Detentiecentrum Alphen aan den Rijn, heeft via zijn gemachtigd raadsman medegedeeld dat hij het ingestelde hoger beroep niet wenst te handhaven. Het hof heeft kennisgenomen van deze mededeling en de vordering van de advocaat-generaal.
Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte geen belang meer hecht aan de voortzetting van de behandeling van de strafzaak in hoger beroep. Gelet op artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep. Dit betekent dat de zaak niet verder wordt behandeld en dat de verdachte geen rechtens te beschermen belang heeft bij de voortzetting van de procedure.
De beslissing van het hof is als volgt: de verdachte wordt niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 augustus 2016. Mr. G.C. Koelman was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.