ECLI:NL:GHAMS:2016:5889

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
13 december 2016
Publicatiedatum
17 maart 2018
Zaaknummer
23-000263-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak bedreiging en veroordeling voor winkeldiefstal en vernieling in Amsterdam

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 13 december 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor bedreiging, winkeldiefstal en vernieling. Het hof heeft de zaak onderzocht naar aanleiding van het hoger beroep dat door de verdachte was ingesteld. De tenlastelegging omvatte onder andere de vernieling van een ruit, winkeldiefstal van een fles wijn en bedreiging van een financieel adviseur bij ABN Amrobank.

De verdachte werd vrijgesproken van de bedreiging, omdat de bedreigende woorden enkel door de aangeefster waren gehoord en er geen ondersteunend bewijs was. De verklaringen van getuigen waren niet voldoende om de bedreiging te bewijzen. Het hof oordeelde dat de verdachte wel schuldig was aan de winkeldiefstal, aangezien de verklaring van de winkelsurveillant werd ondersteund door camerabeelden. De verdachte had een fles wijn weggenomen zonder deze af te rekenen.

Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en sprak de verdachte vrij van de bedreiging, maar bevestigde de veroordeling voor de winkeldiefstal en vernieling. De verdachte werd veroordeeld tot een taakstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen hechtenis. Het hof hield rekening met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 57, 63, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

parketnummer: 23-000263-16
datum uitspraak: 13 december 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 18 januari 2016 in gevoegde strafzaken onder de parketnummers 13-019404-14 en 13-162031-14 en 13-163937-14, alsmede 13-128910-12 (TUL) tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1969,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
29 november 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlasteleggingen

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak met parketnummer 13-019404-14:hij op of omstreeks 29 augustus 2013 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
zaak met parketnummer 13-162031-14 (gevoegd):hij op of omstreeks 28 juli 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkelpand (perceel [adres 2]) heeft weggenomen een fles wijn, althans een of meer drinkwa(a)r(en) (met een totale waarde van circa € 6,95), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
zaak met parketnummer 13-163937-14 (gevoegd):hij op of omstreeks 25 juli 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, E. [aangeefster] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [aangeefster] dreigend de woorden toegevoegd :"I'll kill you with a knive", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de politierechter.

Vrijspraak

Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat de verdachte dient te worden vrijgesproken in de zaak met parketnummer 13-163937-14.
Op 25 juli 2014 doet mevrouw [aangeefster], financieel adviseur bij ABN Amrobank, aangifte van bedreiging. De verdachte zou in het kantoor van ABN Amrobank meerdere keren tegen aangeefster in de Engelse taal hebben gezegd: “I’ll kill you with a knive”. Hij zou hierbij vreemde gebaren hebben gemaakt door zijn handen ter hoogte van zijn hoofd in de lucht te houden, aldus aangeefster. Getuige [getuige 1] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte vlak voor aangeefster ging staan en op een luide toon tegen aangeefster sprak. [getuige 1] heeft gezien dat de verdachte steeds naar aangeefster wees en armbewegingen maakte. Volgens [getuige 1] waren voornoemde gedragingen dreigend. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat zij heeft gezien dat de verdachte tegen aangeefster heeft geschreeuwd. Zij kon de verdachte niet goed verstaan en heeft de verdachte geen bedreiging horen zeggen. De getuige heeft de verdachte meerdere malen “fuck you” tegen aangeefster horen zeggen. Volgens de getuige kwam de verdachte bedreigend over.
Uit het vorenstaande kan weliswaar blijken dat de verdachte bedreigend is overgekomen bij aangeefster, maar niet bewezen kan worden dat de verdachte aangeefster heeft bedreigd met een misdrijf tegen het leven gericht. De woorden “I’ll kill you with a knive” - zijn enkel door aangeefster gehoord. In het dossier bevinden zich naast de verklaring van aangeefster geen ondersteunende bewijsmiddelen bij deze woorden.

Bewijsoverweging ten aanzien van 13-162031-14

De raadsvrouw heeft ter terechtzitting in hoger beroep namens de verdachte naar voren gebracht dat de diefstal niet bewezen kan worden en heeft het hof verzocht de verdachte vrij te spreken.
De raadsvrouw heeft hierbij verwezen naar de verklaring die de verdachte bij de politie heeft afgelegd en het proces-verbaal van bevindingen waarin de camerabeelden worden omschreven. Volgens de raadsvrouw ondersteunt dit proces-verbaal de verklaring van de verdachte. De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij op 28 juli 2014 de fles wijn wilde kopen bij de Albert Heijn en dat hij naar een kassa liep. Volgens de verdachte heeft de mevrouw bij de kassa tegen hem gezegd dat het druk was en hem gevraagd of hij naar een andere kassa wilde gaan om daar te betalen. De verdachte heeft verklaard dat hij naar een andere kassa is gegaan en daar de fles heeft neergezet.
Het hof overweegt als volgt. De heer [naam 1], winkelsurveillant bij de Albert Heijn, heeft op 28 juli 2014 gezien dat de verdachte een fles wijn in een tasje stopte en langs de kassa liep zonder de fles af te rekenen. [naam 1] zag dat de verdachte door had dat hij hem had betrapt, omdat de verdachte weer terug de winkel in liep om de fles terug te zetten. Deze verklaring wordt bevestigd door de camerabeelden, waarop is te zien dat de verdachte voorbij de kassa’s loopt, opeens stopt en dan weer terug de winkel in loopt. De verbalisant ziet aan het gebaar dat de verdachte maakt dat hij de fles wil neerzetten bij een andere kassa dan waar de verdachte langs liep toen hij richting de uitgang ging. De verklaring van de verdachte – dat het druk was en dat hij naar een andere kassa moest gaan om te betalen – is niet aannemelijk geworden. Op de camerabeelden is niet te zien dat de verdachte contact heeft gehad met een kassière of dat het druk was bij de kassa waarna hij is doorverwezen. De verbalisant heeft in het proces-verbaal van bevindingen vermeld dat, afgaand op de camerabeelden en tijdstippen, ervan uit kan worden gegaan dat de verdachte in één maal, zonder te stoppen, naar en voorbij de kassa is gelopen.
Het verweer van de raadsvrouw wordt verworpen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-019404-14 en in de zaak met parketnummer 13-162031-14 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 13-019404-14:hij op 29 augustus 2013 te Amsterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [slachtoffer 1], heeft vernield
zaak met parketnummer 13-162031-14 (gevoegd):hij op 28 juli 2014 te Amsterdam met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een winkelpand (perceel [adres 2]) heeft weggenomen een fles wijn, toebehorende aan winkelbedrijf Albert Heijn.
Hetgeen in de zaak met parketnummer 13-019404-14 en in de zaak met parketnummer 13-162031-14 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het in de zaak met parketnummer 13-019404-14 en in de zaak met parketnummer 13-162031-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het in de zaak met parketnummer 13-019404-14 bewezen verklaarde levert op:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Het in de zaak met parketnummer 13-162031-14 bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 13-019404-14 en in de zaak met parketnummer 13-162031-14 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg ten aanzien van 13-162031-14, 13-163937-14 en 13-019404-14 bewezen verklaarde veroordeeld tot een taakstraf van
60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor ten aanzien van 13-162031-14,
13-163937-14 en 13-019404-14 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de politierechter opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vernieling van een ruit, waardoor hij inbreuk heeft gemaakt op het eigendom van een ander. Tevens heeft de verdachte een winkeldiefstal gepleegd. Winkeldiefstallen zijn ergerlijke feiten waarbij naast schade ook hinder aan de betrokken winkeliers wordt veroorzaakt. Dit rekent het hof de verdachte aan. Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 15 november 2016 is hij eerder onherroepelijk veroordeeld.
Het hof acht, ondanks het feit dat de verdachte voor de bedreiging zal worden vrijgesproken, een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 57, 63, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 13-163937-14 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer
13-019404-14 en in de zaak met parketnummer 13-162031-14 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 13-019404-14 en in de zaak met parketnummer
13-162031-14 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.A. Hartsuiker, mr. M.F.J.M. de Werd en mr. J.H. de Graaf, in tegenwoordigheid van
mr. G.G. Gielen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
13 december 2016.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.