Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Relevante wet- en regelgeving
5.Oordeel van de rechtbank
Ontvankelijkheid van het beroep
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland, waarin de rechtbank het beroep ongegrond verklaarde. De zaak betreft de herziening van de douanewaarde van mediaspelers en de indeling daarvan onder de juiste GN-codes. De inspecteur van de Belastingdienst/Douane had een uitnodiging tot betaling (UTB) opgelegd voor een bedrag van € 904.406,59 aan douanerechten, na een controle van de aangiften van de belanghebbende. De rechtbank oordeelde dat de inspecteur de UTB op onjuiste gronden had opgelegd, maar het Hof van Amsterdam oordeelde dat de inspecteur niet in strijd met het verdedigingsbeginsel had gehandeld. Het Hof bevestigde de indeling van de mediaspelers onder GN-code 8521 90 00, als videoweergaveapparaten, en oordeelde dat de douanewaarde niet herzien kon worden omdat de belanghebbende geen onjuiste of onvolledige gegevens had opgegeven. Het Hof vernietigde de uitspraak van de rechtbank voor zover deze de afwijzing van het herzieningsverzoek betrof en droeg de inspecteur op om opnieuw te beslissen op dat verzoek. De proceskosten werden vastgesteld op € 2.976.