ECLI:NL:GHAMS:2016:709

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2016
Publicatiedatum
1 maart 2016
Zaaknummer
23-001797-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie met als oogmerk uitbuiting

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 28 januari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1984 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was aangeklaagd voor mensenhandel en deelname aan een criminele organisatie. De tenlastelegging omvatte onder andere het werven, vervoeren en huisvesten van drie vrouwen, aangeduid als [aangeefster 1], [aangeefster 2] en [aangeefster 3], met het oogmerk van uitbuiting in de prostitutie. De verdachte had hen in 2010 naar Nederland gebracht, wetende dat zij zich in een kwetsbare financiële positie bevonden. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan mensenhandel, maar sprak hem vrij van het ten laste gelegde voordeel trekken uit de uitbuiting, omdat niet was komen vast te staan dat hij zelf enig voordeel had genoten. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, met de mogelijkheid om deze bij de burgerlijke rechter aan te brengen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en deed opnieuw recht.

Uitspraak

parketnummer: 23-001797-14
datum uitspraak: 28 januari 2016
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 28 april 2014 in de strafzaak onder parketnummer 15/700259-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 5 en
13 maart 2015, 9 oktober 2015, 12, 16 en 17 november 2015, 8 december 2015 (sluiting onderzoek ter terechtzitting). Bij tussenarrest van 22 december 2015 is het onderzoek heropend en andermaal gesloten op 14 januari 2016. Overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, is tevens acht geslagen op het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 te Alkmaar en/of te Amsterdam en/of te Amstelveen en/of elders in Nederland en/of te Roemenië,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [aangeefster 1] , door
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 1] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273 f lid 1 sub 4), en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9),
en/of (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 1] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of genoemde enige handeling (onder 2)) heeft/hebben bestaan uit:
[in Roemenië]
- het in een appartement in [plaats] opsluiten en/of gedurende (ongeveer) twee weken, althans enige tijd, opgesloten gehouden, althans het gedurende die tijd in haar vrijheid beperkt houden van die [aangeefster 1] , en/of - het dwingen, althans bewegen, van die [aangeefster 1] om seksuele handelingen van/met verdachte en/of zijn mededader(s) te dulden, en/of
- het regelen en/of betalen van een paspoort voor die [aangeefster 1] , en/of
- het brengen van die [aangeefster 1] (per auto) naar Nederland, en/of
[in Nederland]
- het regelen en/of aanvragen van een werkvergunning voor die [aangeefster 1] , en/of
- het regelen en/of betalen van een werkkamer voor die [aangeefster 1] en/of het geven van werkkleding (lingerie) aan die [aangeefster 1] en/of het instrueren van die [aangeefster 1] over de tarieven die zij voor haar prostitutiewerkzaamheden moest vragen en welke handelingen zij moest verrichten en/of het instrueren van die [aangeefster 1] hoe zij haar (prostitutie)klant(en) in het Engels te woord moest staan.
2:
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 te Alkmaar en/of te Amsterdam en/of te Amstelveen en/of elders in Nederland en/of te Roemenië,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [aangeefster 2] , door
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door afpersing en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 2] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273 f lid 1 sub 4),en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 2] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of genoemde enige handeling (onder 2)) heeft/hebben bestaan uit:
[in Roemenië]
- het in een appartement in [plaats] opsluiten en/of gedurende (ongeveer) twee weken, althans enige tijd, opgesloten gehouden, althans het gedurende die tijd in haar vrijheid beperkt houden van die [aangeefster 2] , en/of
- het dwingen, althans bewegen, van die [aangeefster 2] om seksuele handelingen van/met verdachte en/of zijn mededader(s) te dulden, en/of
- het regelen en/of betalen van een paspoort voor die [aangeefster 2] , en/of
- het brengen van die [aangeefster 2] (per auto) naar Nederland, en/of
[in Nederland]
- het regelen en/of aanvragen van een werkvergunning voor die [aangeefster 2] , en/of
- het regelen en/of betalen van een werkkamer voor die [aangeefster 2] en/of het geven van werkkleding (lingerie) aan die [aangeefster 2] en/of het instrueren van die [aangeefster 2] over de tarieven die zij voor haar prostitutiewerkzaamheden moest vragen en welke handelingen zij moest verrichten en/of het instueren van die [aangeefster 2] hoe zij haar (prostitutie)klant(en) in het Engels te woord moest staan.
3:
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 te Alkmaar en/of te Amsterdam en/of te Amstelveen en/of elders in Nederland en/of te Roemenië,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
een ander, genaamd [aangeefster 3] , door
(telkens) met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door dwang en/of geweld of een andere feitelijkheid en/of door dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of door misleiding en/of door misbruik van uit feitelijke omstandigheden voortvloeiend overwicht en/of door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en/of vervoerd en/of overgebracht en/of gehuisvest en/of opgenomen met het oogmerk van uitbuiting (artikel 273 f lid 1 sub 1), en/of
2) heeft gedwongen of bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) dan wel enige handeling heeft ondernomen waarvan hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat die [aangeefster 3] zich daardoor beschikbaar zou stellen tot het verrichten van arbeid of diensten (van seksuele aard) (artikel 273 f lid 1 sub 4),en/of
3) heeft gedwongen of bewogen hem en/of zijn mededader(s) te bevoordelen uit de opbrengst van haar seksuele handelingen met of voor een derde tegen betaling (artikel 273f lid 1 sub 9), en/of
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk voordeel heeft getrokken uit de uitbuiting van die [aangeefster 3] (artikel 273 f lid 1 sub 6),
waarbij dat geweld of een andere feitelijkheid en/of die dreiging met geweld of een andere feitelijkheid en/of genoemde enige handeling (onder 2)) heeft/hebben bestaan uit:
[in Roemenië]
- het maken van foto's van die [aangeefster 3] in lingerie en/of het versturen van die foto's naar Nederland;
- het regelen en/of betalen van een paspoort voor die [aangeefster 3] ;
- het brengen van die [aangeefster 3] (per auto) naar Nederland;
[in Nederland]
- het beledigend en/of kleinerend en/of met verheven stem toespreken van die [aangeefster 3] ;
- het voorhouden van die [aangeefster 3] dat ze (zonder geld) naar Roemenië zou worden teruggestuurd wanneer zij onvoldoende geld zou verdienen met haar prostitutiewerkzaamheden;
- het controleren van die [aangeefster 3] op haar werkplek(ken) en/of het door die [aangeefster 3] laten afleggen van verantwoording over de door die [aangeefster 3] met haar prostitutiewerkzaamheden verdiende geldbedragen; - het halen en/of brengen van die [aangeefster 3] van en/of naar haar werkplek(ken);
- het regelen en/of aanvragen van een werkvergunning voor die [aangeefster 2] , en/of
- het regelen en/of betalen van een werkkamer voor die [aangeefster 3] en/of het geven van werkkleding (lingerie) aan die [aangeefster 3] en/of het instrueren van die [aangeefster 3] over de tarieven die zij voor haar prostitutiewerkzaamheden moest vragen en welke handelingen zij moest verrichten en/of het instueren van die [aangeefster 3] hoe zij haar (prostitutie)klant(en) in het Engels te woord moest staan.
4:
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 te [plaats] in Roemenië en/of elders in Roemenië en/of te Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
[aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3]
heeft aangeworven en/of medegenomen,
met het oogmerk die [aangeefster 1] en/of [aangeefster 2] en/of [aangeefster 3] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling.
5:
hij in of omstreeks de periode van 01 augustus 2010 tot en met 14 mei 2013 te Alkmaar en/of te Amsterdam en/of te Utrecht en/of elders in Nederland en/of te Roemenië en/of te Hongarije,
heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk: mensenhandel in vereniging, als bedoeld in artikel 273f (lid 1 ahf sub 1 en/of sub 4 en/of sub 6 en/of sub 9 en/of sub 3) wetboek van strafrecht.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Omvang van het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 1, 2, 3 en 5 is ten laste gelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan hoger beroep gegeven vrijspraken.
De officier van justitie heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, zodat de gehele tenlastelegging aan het oordeel van het hof is onderworpen.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot andere beslissingen komt dan de rechtbank.

Overwegingen ten aanzien van het bewijs

Uit de stukken van het dossier en het behandelde ter terechtzitting blijkt – samengevat – het volgende:
 in 2010 heeft de verdachte aan zijn ex-vriendin [aangeefster 3] , van wie hij wist dat zij geen werk had, voorgesteld om in de prostitutie te gaan werken; [aangeefster 3] zou 20% van haar inkomsten uit haar werk als prostituee mogen houden; de rest diende zij aan de verdachte af te dragen, die ook haar daarvan zou onderhouden;
 in de zomer van 2010 heeft [aangeefster 3] , die op voorstel van de verdachte naar meer meisjes op zoek is gegaan die bereid waren om in de prostitutie werken, aan [aangeefster 2] en [aangeefster 1] voorgesteld om in Nederland in de prostitutie te gaan werken;
 ook de verdachte heeft dit met hen besproken, wetende dat zij in een slechte financiële positie verkeerden, geen werk hadden en ieder 2 minderjarige kinderen hadden;
 [aangeefster 2] en [aangeefster 1] zijn beiden op dit voorstel ingegaan en hebben vervolgens verbleven in een door de verdachte gehuurde studio in [plaats] , Roemenië;
 de verdachte heeft ervoor gezorgd dat [aangeefster 2] en [aangeefster 1] een paspoort kregen en hij heeft foto’s van [aangeefster 2] , [aangeefster 1] en [aangeefster 3] gemaakt, gekleed in intieme lingerie. Deze foto’s heeft hij aan de [medeverdachte 1] ter beschikking gesteld die daarop heeft laten weten dat de dames geschikt waren bevonden om in Nederland prostitutiewerkzaamheden uit te oefenen;
 samen met de [medeverdachte 1] heeft hij [aangeefster 3] , [aangeefster 2] en [aangeefster 1] in de auto naar Nederland vervoerd;
 tijdens de rit is in de auto aan [aangeefster 2] en [aangeefster 1] te kennen gegeven dat zij de helft van hun te verwerven inkomsten uit prostitutie zouden moeten afstaan;
 kort nadat zij waren aangekomen in Nederland, zijn de vrouwen als prostituee tewerkgesteld en hebben (het overgrote deel van) hun verdiensten uit de prostitutie moeten afstaan, en
 de verdachte is na ongeveer twee weken teruggekeerd naar Roemenië.
Naar het oordeel van het hof is hiermee komen vast te staan dat de verdachte [aangeefster 3] , [aangeefster 2] en [aangeefster 1] onder meer heeft geworven en vervoerd naar Nederland met het oogmerk van uitbuiting. Dat de verdachte uiteindelijk de vrouwen niet zelf heeft uitgebuit en niet heeft geprofiteerd van hun werkzaamheden in de prostitutie doet aan dit oogmerk niet af. Ook volgt uit het voorgaande dat de verdachte de vrouwen heeft aangeworven en meegenomen met het in artikel 273f lid 1 onder 3o Wetboek van Strafrecht omschreven oogmerk. Anders dan de raadsvrouw heeft betoogd, staat het voornemen van degene die wordt meegenomen niet aan een bewezenverklaring in de weg. Voldoende is als het oogmerk van de verdachte erop gericht is dat de betrokkene zich in een ander land dan waar deze is aangeworven, meegenomen of ontvoerd, beschikbaar stelt tot het verrichten van de in dat artikel bedoelde handelingen (Hoge Raad 10 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:670).
Gelet op het voorgaande is de verdachte zich bewust geweest van de relevante feitelijke omstandigheden van [aangeefster 2] , [aangeefster 1] en [aangeefster 3] waaruit hun kwetsbare positie voortvloeide. Naar het oordeel van het hof was die situatie ook zodanig dat zij geen andere, werkelijke keuze hadden dan het misbruik te ondergaan. De verdachte heeft aan deze situatie ook deels bijgedragen door de vrouwen enige tijd, weg van hun familie, te huisvesten in een studio in [plaats] .
Uit de door verdachte verrichte handelingen zoals deze blijken uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt tevens dat hij een substantiële bijdrage heeft geleverd aan het bewezenverklaarde, aangezien hij zelf een wezenlijk deel van de uitvoeringshandelingen heeft verricht. Anders dan de raadsvrouw heeft bepleit, is derhalve wel degelijk sprake geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders.
Dit is echter anders waar het de tenlastegelegde bevoordeling respectievelijk voordeel trekken uit betreft. Niet is komen vast te staan dat de verdachte zelf enig voordeel heeft genoten uit de opbrengst van de prostitutiewerkzaamheden van [aangeefster 2] , [aangeefster 1] en/of [aangeefster 3] respectievelijk uit hun uitbuiting. De daadwerkelijke (kort gezegd:) uitbuiting heeft in Nederland plaatsgevonden, door anderen dan de verdachte. Niet is komen vast te staan dat de verdachte ten opzichte van deze anderen als mededader kan worden aangemerkt, nu zijn intellectuele en/of materiële bijdrage aan het strafbare feit van onvoldoende gewicht is geweest, temeer omdat hij slechts korte tijd in Nederland heeft verbleven. In zoverre zal de verdachte dan ook van het tenlastegelegde worden vijgesproken.

Standpunt van de raadsvrouw ten aanzien van feit 5, criminele organisatie

De raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van hetgeen hem onder 5 is tenlastegelegd. Er was geen sprake van een duurzaam onderling samenwerkingsverband waarbij verdachte betrokken is geweest, geen overlegstructuur, geen aansturing, geen professionele afscherming, geen intimidatie en geen gezamenlijk doel. Hij kan niet als passend binnen de criminele organisatie worden aangemerkt.

Het oordeel en de overwegingen van het hof ten aanzien van feit 5

Vooropgesteld moet worden dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in de zin van art. 140 Sr sprake is indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteuning biedt aan, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. Gelet op hetgeen de bewijsmiddelen inhouden bestond er een gestructureerd samenwerkingsverband met een zekere hiërarchie en heeft de verdachte daartoe behoord. Voorts heeft hij een aandeel gehad in de gedragingen die strekken tot het oogmerk van de organisatie, te weten mensenhandel. Hij heeft in Roemenië zijn ex-vriendin [aangeefster 3] voorgesteld om in de prostitutie te werken en heeft haar vervolgens [aangeefster 2] en [aangeefster 1] laten werven voor de prostitutie. Hij heeft hen ondergebracht in een appartement, paspoorten geregeld en foto’s gemaakt van de drie meisjes, slechts gekleed in lingerie. Deze foto’s zijn door de [medeverdachte 1] aan de [medeverdachte 2] verzonden, opdat deze hen kon laten weten of de meisjes al dan niet geschikt waren voor prostitutiewerkzaamheden. Vervolgens heeft hij hen tezamen met [medeverdachte 1] naar Nederland vervoerd en aldaar een verblijfplaats geregeld bij [medeverdachte 2] , steeds in de wetenschap van de (financieel) kwetsbare positie waarin de meisjes zich bevonden. [medeverdachte 2] regelde dat zij konden gaan werken, dat er huisvesting voor hen was, legde hun de werkzaamheden uit en [medeverdachte 2] liet [aangeefster 1] al haar geld aan hem afstaan. De [medeverdachte 1] heeft [aangeefster 2] al het geld dat zij in de prostitutie verdiende aan hem laten afstaan. Gelet op dit alles heeft de verdachte een substantiële bijdrage geleverd aan het criminele samenwerkingsverband, zij het van korte duur. Het verweer faalt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1:
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 in Nederland en Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een ander, genaamd [aangeefster 1] , met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
2:
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 in Nederland en te Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, een ander, genaamd [aangeefster 2] , met één of meer van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft geworven en vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard
3:
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 15 september 2010 te Amsterdam en/of elders in Nederland en te Roemenië,
tezamen en in vereniging met een ander, een ander, genaamd [aangeefster 3] , met één van de onder lid 1, sub 1° van artikel 273f Wetboek van Strafrecht genoemde middelen, te weten door misbruik van een kwetsbare positie,
1) heeft vervoerd en overgebracht met het oogmerk van uitbuiting en
alleen een ander, genaamd [aangeefster 3] ,
1) heeft geworven met het oogmerk van uitbuiting en
2) heeft bewogen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van diensten van seksuele aard.
4:
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 24 augustus 2010 te [plaats] in Roemenië en elders in Roemenië en te Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
[aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3]
heeft aangeworven en medegenomen,
met het oogmerk die [aangeefster 1] en [aangeefster 2] en [aangeefster 3] in een ander land ertoe te brengen zich beschikbaar te stellen tot het verrichten van één of meer seksuele handeling(en) met of voor een derde tegen betaling.
5:
hij in de periode van 1 augustus 2010 tot en met 24 augustus 2010 in Nederland en Roemenië heeft deelgenomen aan een organisatie, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, namelijk: mensenhandel, als bedoeld in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Hetgeen onder 1, 2, 3, 4 en 5 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het aanwenden van een rechtsmiddel zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde op, telkens:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
en
mensenhandel
Het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
mensenhandel, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het in eerste aanleg onder 4 bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gevangenneming van de verdachte zal gelasten.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan – kort gezegd – (medeplegen van) mensenhandel en deelneming aan een criminele organisatie met als oogmerk het plegen van mensenhandel. Hij heeft [aangeefster 1] , [aangeefster 2] en [aangeefster 3] aangeworven en meegenomen uit Roemenië met de bedoeling dat zij in Nederland in de prostitutie zouden gaan werken. Genoemde vrouwen bevonden zich alle drie in een in een kwetsbare (financiële) positie en hebben zich, om een oplossing te vinden voor hun (financiële) omstandigheden, naar een voor hen vreemd land laten brengen. Eenmaal in Nederland zijn zij ook inderdaad in de prostitutie gaan werken, waarbij zij (het overgrote deel van) hun inkomsten moesten afdragen aan andere leden van de organisatie. Mensenhandel, waarbij iemand wordt aangeworven en wordt meegenomen om in de prostitutie te gaan werken, is een ernstig feit. Dit weegt nog zwaarder als is gehandeld met het oogmerk van uitbuiting.
De ervaring leert dat slachtoffers van dergelijke feiten daarvan nog gedurende lange tijd psychische en emotionele schade kunnen ondervinden.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 oktober 2015 is de verdachte in Nederland niet eerder strafrechtelijk onherroepelijk veroordeeld, hetgeen in zijn voordeel weegt.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Nu de handelingen van de verdachte slechts gedurende een relatief korte periode hebben plaatsgevonden komt het hof tot een lagere straf dan geëist.
Nu het onder 5 ten laste gelegde bewezen zal worden verklaard, zal de vordering tot gevangenneming worden toegewezen.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 155.000,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering betreffende de gestelde materiële en immateriële schade voor zover deze rechtstreeks voortvloeit uit het onder 1 en 4 bewezenverklaarde feit, een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 10.600,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van de oorspronkelijke vordering.
Het hof is van oordeel dat behandeling van de vordering betreffende de gestelde materiële en immateriële schade voor zover deze rechtstreeks voortvloeit uit het onder 2 en 4 bewezenverklaarde feit, een onevenredige belasting voor het strafgeding oplevert. De benadeelde partij kan daarom thans in de vordering niet worden ontvangen en kan de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 55, 57, 140 en 273f van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 1, 2, 3 en 5 ten laste gelegde.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 1]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 1] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Vordering van de benadeelde partij [aangeefster 2]
Verklaart de benadeelde partij [aangeefster 2] in de vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Beveelt de gevangenneming van de verdachte.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. R.A.F. Gerding en mr. H.M.J. Quaedvlieg in tegenwoordigheid van
mr. P.M. Huizenga, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van
28 januari 2016.
==============================================================
[....]