ECLI:NL:GHAMS:2016:851
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- H.A. van den Berg
- M. Wigleven
- S.F.M. Wortmann
- Rechtspraak.nl
Hoofdverblijfplaats en ouderschapsplan in hoger beroep
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, zijn er twee hoger beroepen aan de orde. De eerste zaak betreft de vrouw die in hoger beroep is gekomen van een beschikking van de rechtbank Amsterdam, waarin de hoofdverblijfplaats van haar minderjarige kind bij de man is vastgesteld. De vrouw verzoekt om de hoofdverblijfplaats van het kind bij de oma te laten, omdat zij van mening is dat de man niet in staat is om de zorg voor het kind te dragen. De tweede zaak betreft de oma, die eveneens in hoger beroep is gekomen van een eerdere beschikking waarin de hoofdverblijfplaats van het kind bij de man is vastgesteld. De oma stelt dat het in het belang van het kind is dat zij bij haar blijft wonen, gezien de omstandigheden van de ouders en de langdurige zorg die zij aan het kind heeft gegeven.
Tijdens de zitting zijn de vrouw, de oma, en vertegenwoordigers van de Raad voor de Kinderbescherming verschenen, terwijl de man niet is verschenen. Het hof heeft de belangen van het kind vooropgesteld en vastgesteld dat de vrouw en de man niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding van het kind te dragen. Het hof heeft geoordeeld dat de hoofdverblijfplaats van het kind bij de oma moet blijven, gezien de langdurige zorg die zij heeft geboden en de instabiliteit van de man. De bestreden beschikkingen zijn vernietigd en het hof heeft bepaald dat het hoofdverblijf van het kind bij de oma blijft, met uitvoerbaarheid bij voorraad.