3.1Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. [X] exploiteert een restaurant te [plaats] .
b. [geïntimeerde] is op 23 mei 2014 als bedrijfsleider in dienst getreden van [X] op basis van een overeenkomst van onbepaalde tijd. Zijn salaris bedroeg laatstelijk € 3.000,- bruto per maand, exclusief vakantietoeslag.
c. [A] (hierna: [A] ) verrichte eveneens werkzaamheden als bedrijfsleider. Middellijk eigenaar en bestuurder van [X] is [B] (hierna: [B] ).
d. [geïntimeerde] heeft op 24 september 2014 heeft [Y] B.V. opgericht. Deze vennootschap is een van de bestuurders van United Pancakes B.V. Deze laatste vennootschap drijft een pannenkoekenwinkel. De echtgenote van [geïntimeerde] houdt zich bezig met de exploitatie.
e. Op 30 maart 2015 heeft [X] [geïntimeerde] in verband met bedrijfseconomische redenen een voorstel gedaan ter beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Partijen hebben daaromtrent geen overeenstemming bereikt.
f. Op 10 april 2015 heeft [X] [geïntimeerde] met onmiddellijke ingang op non-actief gesteld. Zij heeft dit dezelfde dag bevestigd per e-mail die luidt als volgt:
Onderwerp:Bevestiging gesprek vandaag
Bij deze bevestigen wij dat je per vanochtend 10.00 uur tot nader order
op non actief bent gesteld.
Aan deze non actiefstelling hebben wij in het bijzonder (maar niet uit-
sluitend) het volgende ten grondslag gelegd.
Met ingang van 23 mei 2014 ben je bij ons in dienst in de functie van
bedrijfsleider. Vanaf omstreeks de zomer van 2014 is er sprake van
een omzetverlies terwijl er geen sprake is van een achteruitgang in het
aantal gasten dat het restaurant bezoekt. Wij hebben jou als bedrijfs-
leider bij herhaling een verklaring gevraagd voor dit verlies, maar deze kon je
niet echt geven.
Enkele weken geleden hebben wij geconstateerd dat je personeel van
ons restaurant hebt tewerkgesteld in het restaurant van jouw echtgenote
en de uren van dat personeel door ons hebt laten betalen. Dit personeel
was bij ons ingeroosterd maar verrichtte zijn werkzaamheden in het restaurant van jouw echtgenote. Wij hebben jou hierop aangesproken, maar
jij kon - anders dan de mededeling dat de accountant het had aangeraden -
geen geloof verdienende verklaring geven. Uiteindelijk hebben wij jouw
echtgenote de door ons betaalde uren gefactureerd.
Begin deze week hebben wij geconstateerd dat er een bedrag van
€ 12.000,-- ontbreekt uit de kluis/kas in het restaurant waarvan jij over
de code beschikt. Vanochtend hebben wij jou met deze constatering
geconfronteerd.
Onderzoek heeft opgeleverd dat er vaak geld in contanten - waarvoor jij
als bedrijfsleider verantwoordelijk bent - ontbreekt uit de kluis/kas
althans niet wordt gestort op de bankrekening van ons restaurant.
De geconstateerde gedragingen vormen ieder op zichzelf bezien,
althans in onderlinge samenhang, en in elk geval in samenhang met onze constatering dat er een bedrag van € 12.000 ontbreekt, een dringende reden
voor ontslag op staande voet. Wij behouden ons het recht voor gebruik
te maken van ons recht jou op staande voet te ontslaan.
Bij deze stellen wij jou in de gelegenheid om ons uiterlijk maandag a.s.,
13 april 2015, een deugdelijke schriftelijke verklaring te geven voor
het door ons geconstateerde een en ander.
g. Bij e-mail van 12 april 2015 heeft [geïntimeerde] geantwoord, onder andere, dat hij zich verzette tegen bovenaangehaalde ‘op non-actief stelling c.q. ontslagaankondiging, dat uiteraard iedere (rechts)grond mist.’ Op 14 april 2015 heeft [geïntimeerde] om 10.00 uur nader gereageerd per e-mail waarin hij gemotiveerd uiteenzette waarom er naar zijn mening geen grond was om hem te ontslaan.
h. Dezelfde dag, om 17.02 uur, heeft [X] [geïntimeerde] een e-mail gezonden met de volgende inhoud:
Beste [geïntimeerde] ,
Bij email van 13 april 2015 hebben we je verzocht uiterlijk vandaag,
14 april 2015, 10.00 uur, een deugdelijke schriftelijke verklaring te geven voor de door ons geconstateerde omstandigheden, vervat in onze email van 10 april 2015.
De door jou gegeven verklaring merken wij niet als deugdelijk aan.
Bij deze maken wij gebruik van ons recht jou met onmiddellijke ingang op staande voet te ontslaan. Met jouw gedragingen vervat in onze email van 10 april 2015 heb je ons niet alleen een dringen[de] reden voor ontslag gegeven, maar ook ben je ons vertrouwen, mede gelet op jouw eerdere gedragingen, definitief onwaardig geworden.
De gedraging rond de ontvreemding van geldbedragen uit de kluis van het restaurant vormt op zichzelf bezien, maar in elk geval bezien in samenhang met de overige genoemde omstandigheden, een dringende reden voor ontslag op staande voet. Wij achten de ontvreemding zodanig ernstig dat wij daarvan aangifte hebben gedaan.
De arbeidsovereenkomst is per heden, per tijdstip van verzending van deze email, geëindigd. Wij zullen jou een eindafrekening toezenden.
Wij verzoeken je alle in jou[w] bezit zijnde zaken die ons toebehoren uiterlijk vanmiddag 18.00 uur af te geven op het adres [adres] .
i. Bij e-mail van 16 april 2015 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde] de (ver)nietig(baar)heid van het ontslag ingeroepen en bericht dat [geïntimeerde] zich beschikbaar hield voor het verrichten van zijn werkzaamheden.
j. Vervolgens hebben (de gemachtigden van) partijen onderhandeld over een minnelijke regeling maar zij zijn niet tot overeenstemming gekomen.
k. Bij beschikking van 14 september 2015 heeft de kantonrechter, voor het geval dat ingevolge enige andere rechterlijke beslissing of op andere wijze zou komen vast te staan dat de arbeidsovereenkomst tussen partijen nog bestond, die overeenkomst met onmiddellijke ingang ontbonden. Naar het oordeel van de kantonrechter had [geïntimeerde] zich zodanig verwijtbaar gedragen dat er geen reden was voor toekenning van een vergoeding.