ECLI:NL:GHAMS:2016:989

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 maart 2016
Publicatiedatum
17 maart 2016
Zaaknummer
23-004769-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugverwijzing naar politierechter wegens verzuim oproeping raadsman

Dit arrest is gewezen door het gerechtshof Amsterdam in hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2014. De zaak betreft een verdachte die op 17 augustus 2012 in Amsterdam als bestuurder van een bromfiets niet voldeed aan de verplichtingen van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder het niet meewerken aan een ademonderzoek. Tijdens de behandeling in hoger beroep op 17 februari 2016 werd vastgesteld dat de raadsman van de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen voor de terechtzitting van de politierechter. Dit verzuim heeft geleid tot de beslissing van het hof om het vonnis van de politierechter te vernietigen. Het hof oordeelde dat de raadsman, die een essentiële rol vervult in het proces, niet aanwezig was op de zitting, wat in strijd is met de wettelijke vereisten. De zaak is terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam voor een nieuwe behandeling, waarbij het hof benadrukte dat de raadsman op de voorgeschreven wijze op de hoogte moet worden gebracht van de zitting.

Uitspraak

Parketnummer: 23-004769-14
Datum uitspraak: 17 februari 2016
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 29 oktober 2014 in de strafzaak onder parketnummer 96-238743-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1984,
adres: [adres]

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 februari 2016 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1:
hij op of omstreeks 17 augustus 2012 op het politiebureau Oud-West te Amsterdam als degene tegen wie verdenking was gerezen als bestuurder van een tweewielige bromfiets te hebben gehandeld in strijd met artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994 en aan wie door een opsporingsambtenaar was bevolen medewerking te verlenen aan een ademonderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van genoemde wet, niet heeft voldaan aan de verplichting ademlucht te blazen in een voor het onderzoek bestemd apparaat en/of aan de verplichting gevolg te geven aan alle door een opsporingsambtenaar ten dienste van het onderzoek gegeven aanwijzingen;
2:
hij op of omstreeks 17 augustus 2012 te Amsterdam als bestuurder van een voertuig (scooter) op- onder meer- de weg(en), de Maarten Harpertszoon Trompstraat en/of de Admiraal de Ruijterweg en/of de Krommertstraat met voornoemd voertuig -een voor hem verdachte- rood uitstralend verkeerslicht heeft genegeerd en/of op de aldaar gelegen trambaan heeft gereden en/of bij/ tijdens het naderen van een en of meerdere kruispunten zijn snelheid niet heeft aangepast en/of met het door hem bestuurde voertuig over het trottoir op/aan die weg(en) heeft gereden, terwijl er toen en aldaar meerdere weggebruikers aanwezig was/waren, door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, nu niet is gebleken dat de raadsman op de daartoe voorgeschreven wijze is opgeroepen voor de terechtzitting van de politierechter op 29 oktober 2014 bij de rechtbank te Amsterdam.
Uit het proces-verbaal van de eerdere terechtzitting van de politierechter in genoemde rechtbank op 6 mei 2013, waar de raadsman aanwezig was, blijkt dat het onderzoek ter terechtzitting voor onbepaalde tijd werd geschorst en dat toen is verzuimd te bevelen dat naast de verdachte, ook de raadsman tegen de nader te bepalen dag en tijdstip zou worden opgeroepen. Dat is vervolgens ook niet gebeurd. De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep bevestigd geen oproeping voor de terechtzitting van 29 oktober 2014 te hebben ontvangen en evenmin anderszins van deze nadere zitting op de hoogte te zijn geweest. Hij heeft verklaard terugwijzing naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam te verlangen.
De politierechter in de rechtbank te Amsterdam had derhalve op 29 oktober 2014 niet aan de behandeling ten gronde toe mogen komen omdat de raadsman, een der personen die een kernrol vervullen bij het onderzoek ter terechtzitting, aldaar niet is verschenen, terwijl hij niet op de bij de wet voorgeschreven wijze op de hoogte is gebracht van de dag van de terechtzitting. De zaak zal worden terugverwezen naar de politierechter in de rechtbank Amsterdam.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Amsterdam, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. P.C. Römer, mr. A.E.M. Röttgering en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van J.G.W.M. Lut, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 17 februari 2016.
mr. G.M. Boekhoudt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[....... 2]