ECLI:NL:GHAMS:2017:1547
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Beoordeling voorlopige hechtenis en verzoek om elektronisch toezicht in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in het hoger beroep van de verdachte, die in voorlopige hechtenis was genomen. De verdachte, geboren in 1996 en thans verblijvende in het huis van bewaring Zwaag, had hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 20 maart 2017, waarin een bevel tot gevangenhouding was gegeven. Het hof heeft kennisgenomen van de akte van de griffier van de rechtbank, waarin het hoger beroep werd ingesteld, en heeft de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Tijdens de zitting heeft het hof de advocaat-generaal en de raadsvrouw van de verdachte, mr. W.P.A. Vos, gehoord.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank, voor zover deze aan het oordeel van het hof onderworpen was, in stand gelaten. De raadsvrouw heeft verzocht om het bevel tot gevangenhouding voor een kortere termijn dan 90 dagen te bevelen, maar het hof heeft dit verzoek afgewezen. Dit was gebaseerd op de ernst van het feit en de justitiële documentatie van de verdachte. Daarnaast heeft de raadsvrouw een verzoek gedaan om de reclassering opdracht te geven tot aanvullende rapportage over de mogelijkheid van elektronisch toezicht, omdat de verdachte mogelijk binnen twee maanden bij het Leger des Heils zou kunnen worden geplaatst voor begeleid wonen. Het hof heeft echter besloten dat dit verzoek in deze fase van de procedure aan de rechtbank gericht moest worden en heeft geen beslissing op dat verzoek genomen.
Uiteindelijk heeft het hof het beroep tegen de bestreden beschikking afgewezen, voor zover dit aan het oordeel van het hof onderworpen was. De beschikking is gegeven in raadkamer, en de advocaat-generaal heeft de beschikking ter kennis van de verdachte gebracht.