ECLI:NL:GHAMS:2017:1558
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met noodzakelijke fysiotherapie
In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 12 april 2017, werd een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in [locatie], had eerder een verzoek ingediend dat was afgewezen. Dit verzoek was gericht op schorsing van de voorlopige hechtenis vanwege de noodzaak van fysiotherapie en/of oefentherapie. Het hof had eerder een verzoek tot schorsing afgewezen, maar na het indienen van nieuwe documenten, waaronder brieven van een orthopedisch chirurg, werd een nieuw verzoek ingediend.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 12 april 2017, werd de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdachte en haar raadsman, mr. T. den Haan. De raadsman stelde dat de benodigde therapie niet adequaat kon worden gefaciliteerd in het huis van bewaring, maar dit werd niet onderbouwd. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de therapie niet mogelijk was in detentie. Gelet op deze overwegingen besloot het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.
De beschikking werd gegeven door de voorzitter, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, en de raadsheren mrs. G.M. Boekhoudt en A. van Holten, in aanwezigheid van griffier mr. D. Boessenkool. De advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.