ECLI:NL:GHAMS:2017:1558

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 april 2017
Publicatiedatum
26 april 2017
Zaaknummer
23/000075-17
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis in verband met noodzakelijke fysiotherapie

In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 12 april 2017, werd een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in [locatie], had eerder een verzoek ingediend dat was afgewezen. Dit verzoek was gericht op schorsing van de voorlopige hechtenis vanwege de noodzaak van fysiotherapie en/of oefentherapie. Het hof had eerder een verzoek tot schorsing afgewezen, maar na het indienen van nieuwe documenten, waaronder brieven van een orthopedisch chirurg, werd een nieuw verzoek ingediend.

Tijdens de behandeling in raadkamer op 12 april 2017, werd de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdachte en haar raadsman, mr. T. den Haan. De raadsman stelde dat de benodigde therapie niet adequaat kon worden gefaciliteerd in het huis van bewaring, maar dit werd niet onderbouwd. Het hof oordeelde dat er geen bewijs was dat de therapie niet mogelijk was in detentie. Gelet op deze overwegingen besloot het hof het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen.

De beschikking werd gegeven door de voorzitter, mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, en de raadsheren mrs. G.M. Boekhoudt en A. van Holten, in aanwezigheid van griffier mr. D. Boessenkool. De advocaat-generaal bracht de beschikking ter kennis van de verdachte.

Uitspraak

23-000075-17
GERECHTSHOF AMSTERDAM,
MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER
BESCHIKKINGop een verzoek strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans verblijvende in [locatie].

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft gezien de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte, waaronder het vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 29 december 2016.
Voorts heeft het hof gezien het namens de verdachte ingediende verzoekschrift strekkende tot schorsing van de voorlopige hechtenis.
Het hof heeft bij de behandeling in raadkamer op 12 april 2017 gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door mr. J.S.W. Boorsma, namens haar raadsman mr. T. den Haan.
Het hof heeft gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering.

De beoordeling

Na een door het hof afgewezen verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis in verband met noodzakelijke fysiotherapie en/of oefentherapie is opnieuw een verzoek tot schorsing ingediend waarbij brieven van 28 maart 2017 en 4 april 2017 van de orthopedisch chirurg zijn overgelegd. Daarin wordt de noodzaak van intensieve fysiotherapie en/of oefentherapie benoemd. De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat deze therapie in het huis van bewaring niet voldoende kan worden gefaciliteerd, maar heeft dit op geen enkele wijze onderbouwd. Nu niet is gebleken dat deze therapie niet mogelijk is in detentie, is het hof van oordeel dat het verzoek tot schorsing dient te worden afgewezen.

De beslissing

Het hof:
WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte.
Deze beschikking is gegeven op 12 april 2017 in raadkamer van dit hof door
mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, voorzitter,
mrs. G.M. Boekhoudt en A. van Holten, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. D. Boessenkool als griffier.
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Amsterdam, 12 april 2017,
de advocaat-generaal