ECLI:NL:GHAMS:2017:1655

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
2 mei 2017
Publicatiedatum
2 mei 2017
Zaaknummer
23-003893-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake diefstal van kleding bij H&M met vernietiging van de straf

Op 2 mei 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 4 oktober 2016 was gewezen. De zaak betreft de verdachte, geboren in 1996 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, die zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal van kleding bij een filiaal van winkelbedrijf H&M. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier weken, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest had doorgebracht. De advocaat-generaal had dezelfde straf gevorderd.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar met de aanpassing dat de straf zal worden vernietigd omdat de aftrek van het voorarrest niet correct was vermeld. Het hof heeft de strafmotivering aangepast en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht toegevoegd. Het hof heeft in zijn overwegingen de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in acht genomen, evenals de persoon van de verdachte. De verdachte heeft in het verleden herhaaldelijk onvoorwaardelijke gevangenisstraffen gekregen voor soortgelijke feiten, wat de noodzaak van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf onderstreept.

Het hof heeft geconcludeerd dat, gezien de aard van de diefstal en de eerdere veroordelingen van de verdachte, een gevangenisstraf van vier weken passend is. De beslissing van het hof houdt in dat de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde, en heeft de beslissing op de openbare terechtzitting uitgesproken.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-003893-16
datum uitspraak: 2 mei 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 4 oktober 2016 in de strafzaak onder parketnummer
13-702687-16 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 18 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is namens de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Vonnis waarvan beroep

Het hof verenigt zich met het vonnis waarvan beroep en zal dit derhalve bevestigen met dien verstande dat de straf zal worden vernietigd - omdat in het vonnis van de politierechter abusievelijk de aftrek van het voorarrest niet juist is vermeld -, de strafmotivering zal worden vervangen door de navolgende en aan de toepasselijke wettelijke voorschriften artikel 63 Wetboek van Strafrecht zal worden toegevoegd.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken met aftrek van de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging in verzekering heeft doorgebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal van kleding bij een filiaal van winkelbedrijf H&M. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat schade en overlast veroorzaakt voor het gedupeerde winkelbedrijf.
Daarnaast heeft de verdachte hiermee laten blijken dat hij geen respect heeft voor het eigendomsrecht van de desbetreffende winkel.
De verdachte heeft geen vaste woon- of verblijfplaats in Nederland. Uit een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 4 april 2017 blijkt voorts dat hij in het recente verleden met regelmaat onherroepelijk is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen ter zake van soortgelijke feiten. Gelet op dit alles is een andere strafmodaliteit dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet aan de orde, waarbij het hof de duur van vier weken geboden acht, gelet op het aantal eerdere onherroepelijke veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke delicten in relatief korte tijd. Daaraan doet niet af dat bij de strafoplegging tevens artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is betrokken en evenmin dat de verdachte niet voldoet aan de in de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht omschreven definitie van “frequente recidive” en evenmin dat het goederen van een relatief geringe waarde betrof, zoals de raadsman heeft aangevoerd.
Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier weken passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de strafoplegging en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. C.N. Dalebout, mr. M.J.A. Duker en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. D.E.C. Velthuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 2 mei 2017.
Mr. Dalebout en mr. Gonggrijp-van Mourik zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.