ECLI:NL:GHAMS:2017:166

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 januari 2017
Publicatiedatum
26 januari 2017
Zaaknummer
23-001103-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs bij winkeldiefstal

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van winkeldiefstal van een gift-set 'Flowerbomb' van het merk Viktor & Rolf, die op 29 februari 2016 uit een winkel van ICI Paris in Amsterdam zou zijn ontvreemd. De verdachte werd herkend op basis van camerabeelden, maar deze beelden waren niet in het dossier opgenomen, wat de betrouwbaarheid van de herkenning in twijfel trok. Het hof heeft vastgesteld dat de screenshots die wel in het dossier zaten, niet voldoende onderscheidende kenmerken vertoonden om de herkenning te bevestigen. Hierdoor kon niet wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachte de diefstal had gepleegd. Het hof heeft daarom het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de tenlastelegging. Daarnaast werd ook de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf afgewezen, omdat de verdachte van het nieuwe delict was vrijgesproken.

Uitspraak

parketnummer: 23-001103-16
datum uitspraak: 25 januari 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsvrouw)
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 maart 2016 in de strafzaak onder de parketnummers 13-701415-16 en 13-270295-14 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedag] 1966,
adres: [adres 1].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 11 januari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 februari 2016 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een gift-set "Flowerbomb" van het merk Victor & Rolf, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan ICI Paris ([adres 2]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemde misdrijf nog geen vijf jaren waren verlopen sedert een vroegere veroordeling van de verdachte/schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf welke in kracht van gewijsde was gegaan.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken.

Vrijspraak

Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op 29 februari 2016 is uit een winkel van ICI Paris, gevestigd aan de [adres 2] te Amsterdam, een gift-set van het merk Viktor & Rolf ontvreemd. Van deze diefstal waren camerabeelden beschikbaar. Op 5 maart 2016 werd de verdachte op de [adres 2] aan de hand van deze camerabeelden herkend door een beveiliger die de politie daarover inlichtte. De politie stelde vast dat de uiterlijke kenmerken van de verdachte op de camerabeelden overeenkwamen met de uiterlijke kenmerken van de aangehouden persoon en dat de verdachte op de camerabeelden en de aangehouden persoon dezelfde persoon waren. Van deze camerabeelden zijn drie screenshots gemaakt. De camerabeelden bevinden zich, anders dan de screenshots, niet in het dossier. Ook bevindt zich in het dossier een ID-foto van de verdachte.
Beide herkenningen hebben plaatsgevonden aan de hand van de camerabeelden van de diefstal. Het hof heeft op zichzelf geen reden te twijfelen aan de oprechtheid van de desbetreffende functionarissen. Maar daar de camerabeelden zich niet in het dossier bevinden, kan het hof niet beoordelen of deze van zodanige kwaliteit zijn dat op basis hiervan een betrouwbare herkenning mogelijk is. Het hof is, anders dan de advocaat-generaal en met de raadsvrouw, van oordeel dat de kwaliteit van de zich wel in het dossier bevindende screenshots niet van dien aard is dat hierop zonder meer voldoende onderscheidende kenmerken van de afgebeelde persoon zijn waar te nemen.
Een en ander betekent dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de herkenningen op basis van de camerabeelden voldoende betrouwbaar kunnen worden geacht. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de herkenningen door de beveiliger en de verbalisant niet aan een bewezenverklaring ten grondslag kunnen worden gelegd. Het hof zal deze herkenningen dan ook niet bezigen voor het bewijs. Dit brengt mee dat, nu ander toereikend bewijs ontbreekt, niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 17 februari 2015 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 7 dagen, met aftrek, met een proeftijd van twee jaren. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
Nu de verdachte zal worden vrijgesproken van het tenlastegelegde zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Wijst af de vordering van de officier van justitie in het arrondissement te Amsterdam, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank te Amsterdam van 17 februari 2015, parketnummer 13-270295-14, voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van één week, met aftrek, met een proeftijd van twee jaren.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. R. Kuiper en mr. M. Gonggrijp-van Mourik, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Tilburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 januari 2017.
De jongste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[..............]
.