ECLI:NL:GHAMS:2017:1684

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 mei 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
23-000049-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis politierechter inzake verblijf als vreemdeling met inreisverbod

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 4 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1975, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 6 januari 2016, waarin hij was veroordeeld voor het onrechtmatig verblijf in Nederland als vreemdeling, terwijl er een inreisverbod tegen hem was uitgevaardigd. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de zaak opnieuw beoordeeld.

De tenlastelegging betrof het verblijf van de verdachte in Nederland op 12 november 2015, terwijl hij wist dat hij ongewenst was verklaard op grond van de Vreemdelingenwet. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte inderdaad het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten. De raadsvrouw voerde aan dat de verdachte in Nederland moest zijn om voor zijn zieke vrouw te zorgen, maar het hof verwierp dit beroep op overmacht.

De politierechter had de verdachte veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf, maar het hof besloot tot een lagere straf van één maand, rekening houdend met de gewijzigde woon- en leefsituatie van de verdachte, die inmiddels in Suriname verbleef. Het hof oordeelde dat de ernst van het feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigde, maar dat de omstandigheden van de verdachte aanleiding gaven tot een lagere straf dan eerder was opgelegd. De beslissing van het hof is gebaseerd op artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-000049-16
datum uitspraak: 4 mei 2017
TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsvrouw)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 6 januari 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13-228011-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1975,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 november 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard OF terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd wegens proceseconomische redenen en omdat het hof tot een lagere strafoplegging komt.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 november 2015 te Amsterdam als vreemdeling heeft verbleven terwijl tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze na het eventueel instellen van beroep in cassatie zullen worden opgenomen in de op te maken aanvulling op dit arrest.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert op:
als vreemdeling in Nederland verblijven, terwijl hij weet, dat tegen hem een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000.

Strafbaarheid van de verdachte

De raadsvrouw heeft een beroep op overmacht gedaan en daartoe aangevoerd dat de verdachte in Nederland moest zijn om voor zijn zieke vrouw te zorgen.
Het hof verwerpt het beroep op overmacht nu het door de raadsvrouw aangevoerde geen omstandigheid oplevert waardoor van de verdachte in redelijkheid niet kon worden gevergd dat hij Nederland zou verlaten.
Ook overigens is er geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezen verklaarde veroordeeld tot 2 maanden gevangenisstraf.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft als vreemdeling in Nederland verbleven, terwijl hij wist dat tegen hem een inreisverbod was uitgevaardigd. Door aldus te handelen heeft de verdachte er blijk van gegeven zich niets gelegen te laten aan een met het oog op de vreemdelingenwetgeving genomen besluit van het bevoegde gezag.
De Terugkeerrichtlijn is slechts van toepassing op illegaal op het grondgebied van een lidstaat verblijvende onderdanen van derde landen. Nu de verdachte ten tijde van het onderzoek ter terechtzitting en het sluiten daarvan in Suriname verblijft, vormt de Terugkeerrichtlijn geen belemmering voor de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Het hof zal gelet op de gewijzigde woon-/leefsituatie van de verdachte, hij verblijft thans in Suriname, aan hem een lagere straf opleggen dan gebruikelijk is en dan is opgelegd door de rechtbank alsmede gevorderd door de advocaat-generaal.
Gelet op de ernst van het feit kan echter niet worden volstaan met, als bepleit door de raadsvrouw, een (nog) lagere dan wel voorwaardelijke straf.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur, die vrijheidsbeneming met zich brengt, passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. W.M.C. Tilleman en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 mei 2017.
mr. W.M.C. Tilleman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[…]