ECLI:NL:GHAMS:2017:1686

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
4 mei 2017
Zaaknummer
23-002200-14
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging vonnis en niet-ontvankelijkheid openbaar ministerie in strafvervolging wegens overlijden verdachte

Op 20 april 2017 heeft het Gerechtshof Amsterdam uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2014. De zaak betreft een verdachte die op 27 augustus 2016 is overleden, wat door het hof is vastgesteld op basis van een brief van het U.S. Department of Justice en de mededeling van de raadsman tijdens de zitting. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het tot de conclusie is gekomen dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk is in de strafvervolging van de verdachte. Dit is gebaseerd op artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, dat stelt dat het recht tot strafvordering vervalt bij overlijden van de verdachte. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het hof, waarin drie rechters zitting hadden. De griffier, mr. A.S. Metgod, was ook aanwezig tijdens de uitspraak. Het arrest is openbaar uitgesproken op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-002200-14
datum uitspraak: 20 april 2017
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 14 mei 2014 in de strafzaak onder parketnummer 13-701514-14 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
laatstelijk zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 20 april 2017.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof komt tot een andere beslissing omtrent de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte dan de rechtbank.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging

Op grond van de inhoud van een brief van 8 november 2016 van het U.S. Department of Justice en de mededeling van de raadsman van de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep, gaat het hof er van uit dat de verdachte op 27 augustus 2016 overleden. Daarom is volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering vervallen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het ten laste gelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. F.M.D. Aardema, mr. W.M.C. Tilleman en mr. G.M. Boekhoudt, in tegenwoordigheid van mr. A.S. Metgod, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 20 april 2017.
mr. W.M.C. Tilleman is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.