In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 17 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 12 oktober 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1975 en thans zonder bekende woon- of verblijfplaats, was eerder veroordeeld voor diefstal en werd beschuldigd van het stelen van een rugzak op het Damrak in Amsterdam. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging en de vordering van de benadeelde partij. De verdachte had op het Damrak een rugzak gestolen, waardoor het slachtoffer zijn bezittingen verloor. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes weken, maar het hof heeft deze straf verhoogd naar drie maanden, rekening houdend met de eerdere veroordelingen van de verdachte en de impact van zijn daden op de samenleving.
Daarnaast heeft het hof de vordering van de benadeelde partij, die in eerste aanleg een schadevergoeding van 500 euro had gevraagd, opnieuw beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de benadeelde partij als gevolg van de diefstal materiële schade heeft geleden en heeft de schadevergoeding vastgesteld op 300 euro, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf het moment van de schade. Het hof heeft de verplichting opgelegd aan de verdachte om dit bedrag te betalen aan de benadeelde partij, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. Mr. Houben was niet in staat om het arrest mede te ondertekenen.