Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
“Ik heb niets te zeggen. Ik heb een fout gemaakt….”
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 12 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 22 september 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1983, had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis waarin hij was veroordeeld. Het hof heeft het vonnis van de politierechter bevestigd, maar heeft een overweging met betrekking tot de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie vervangen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee dagen, met aftrek van voorarrest. De raadsman van de verdachte voerde aan dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moest worden verklaard, omdat de verdachte een strafbeschikking had moeten krijgen. Het hof heeft dit verweer verworpen en geoordeeld dat het openbaar ministerie niet in strijd heeft gehandeld met het verbod van willekeur. Het hof oordeelde dat de richtlijnen voor het openbaar ministerie niet dwingend zijn en dat de officier van justitie de keuze heeft om voor rechterlijke afdoening te kiezen. De verdachte had tijdens zijn verhoor bij de politie de winkeldiefstal bekend en had aangegeven open te staan voor een snelle afdoening. Het hof bevestigde het vonnis van de politierechter, met inachtneming van de vervangende overweging.