In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in Roemenië en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal met geweld. De tenlastelegging betrof een incident op 12 maart 2015 in Alkmaar, waarbij de verdachte kleding van Zara had geprobeerd te stelen. Tijdens de poging tot diefstal heeft de verdachte geweld gebruikt tegen twee winkelmedewerkers, wat leidde tot de aanklacht van poging tot diefstal, gevolgd door geweld tegen personen.
Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd, omdat dit slechts een aantekening bevatte en niet voldeed aan de vereisten van een volledige uitspraak. De verdediging voerde aan dat er sprake was van een voltooid delict en dat de verdachte vrijgesproken moest worden. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de poging tot diefstal bewezen was, evenals het gebruik van geweld. De verklaringen van de winkelmedewerkers werden als betrouwbaar beschouwd, ondanks enige inconsistenties.
De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand, met aftrek van voorarrest. Het hof benadrukte de ernst van het feit en het gebruik van geweld, wat een intimiderende situatie voor de medewerkers creëerde. De op te leggen straf is gebaseerd op de artikelen 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.