ECLI:NL:GHAMS:2017:1903

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
23-002865-16
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak inbraak en vernieling van een auto na hoger beroep

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 16 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 21 juli 2016 was gewezen. De verdachte, geboren in 1991, was beschuldigd van inbraak en vernieling van een personenauto, merk VW Up, op 5 april 2015 te Amsterdam. De tenlastelegging omvatte zowel een primair als een subsidiair verwijt, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd om goederen uit de auto te stelen of de auto te vernielen.

Tijdens de zitting in hoger beroep op 2 februari 2017 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdediging van de raadsman. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich op de datum van de vermeende misdrijven in de buurt van de auto bevond en in het bezit was van gereedschap dat gebruikt kan worden om voertuigen te openen. Echter, er was geen bewijs dat de verdachte daadwerkelijk heeft geprobeerd om goederen uit de auto weg te nemen of dat er een causaal verband was tussen zijn gedragingen en de schade aan de auto.

Op basis van deze overwegingen heeft het hof geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren aan de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel de primaire als de subsidiaire beschuldigingen. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, met de betrokken rechters en griffier aanwezig tijdens de openbare zitting.

Uitspraak

parketnummer: 23-002865-16
datum uitspraak: 16 februari 2017
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 21 juli 2016 in de strafzaak onder parketnummer 13‑701629-15 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1991,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 2 februari 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
primair:
hij op of omstreeks 5 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een personenauto (merk VW Up) weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde personenauto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of (een) goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, naar voornoemde personenauto is/zijn toegelopen, waarna hij, verdachte en/of zijn mededader(s), een slot en/of portier van voornoemde personenauto heeft/hebben geforceerd;
subsidiair:
hij op of omstreeks 5 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk (een slot en/of portier van) een personenauto (merk VW Up), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft/hebben vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt door.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een andere bewijsbeslissing komt dan de politierechter.

Vordering van het openbaar ministerie

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.

Vrijspraak

Vooropgesteld moet worden dat aannemelijk is dat de verdachte zich op 5 april 2015 samen met een ander ophield in de buurt van de in de tenlastelegging bedoelde auto en in het bezit was van een schroevendraaier en een turbodecoder, een stuk gereedschap waarvan het de politie ambtshalve bekend is dat het kan worden gebruikt om voertuigen te openen of wederrechtelijk weg te nemen.
Van een causaal verband tussen de gedragingen van de verdachte en de aan de auto geconstateerde schade is evenwel niet gebleken.
Ook overigens is geen concreet bewijs voorhanden dat de verdachte daadwerkelijk heeft geprobeerd goederen uit deze auto weg te nemen.
Dit leidt tot de slotsom dat niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat de verdachte zich, al dan niet samen met de medeverdachte, heeft schuldig gemaakt aan het hem primair dan wel subsidiair tenlastegelegde.
De verdachte dient dan ook te worden vrijgesproken.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G.M. Boekhoudt, mr. W.M.C. Tilleman en mr. F.M.D. Aardema, in tegenwoordigheid van mr. S. Ourahma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 16 februari 2017.