ECLI:NL:GHAMS:2017:2000
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Schorsing van voorlopige hechtenis van verdachte
In deze beschikking van het Gerechtshof Amsterdam, gedateerd 3 mei 2017, werd een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte behandeld. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans verblijvende in [locatie], had op 19 april 2017 een verzoekschrift ingediend bij het hof, waarin hij vroeg om schorsing van zijn voorlopige hechtenis. Dit verzoek volgde op een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 26 januari 2017, waar het hof ook kennis van had genomen.
Tijdens de behandeling in raadkamer op 3 mei 2017, werd de advocaat-generaal gehoord, evenals de verdachte die werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. N.C. Reehuis. Het hof heeft de relevante stukken en het verzoekschrift zorgvuldig bekeken en gelet op artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering. Het hof kwam tot de conclusie dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moest worden afgewezen. De reden hiervoor was het ontbreken van een concreet met de reclassering afgestemd plan van aanpak, wat essentieel is voor een positieve beoordeling van een schorsingsverzoek.
De beschikking werd op dezelfde dag, 3 mei 2017, gegeven door de voorzitter mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, samen met de raadsheren mrs. S. Clement en C.M. Degenaar, in aanwezigheid van griffier mr. S.A.M. Borg. De advocaat-generaal werd belast met het ter kennis brengen van deze beschikking aan de verdachte.