Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
4.Beslissing
14 februari 2017, ten behoeve van de in rov. 3.8 bedoelde memorie van SM Montaza;
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van SM Montaza d.o.o., een Sloveense rechtspersoon, tegen EWG Rohr- und Kesselbau GmbH, een Duitse rechtspersoon. SM Montaza heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vorderingen tegen EWG werden afgewezen. De zaak betreft raamovereenkomsten voor montage- en laswerkzaamheden in de Maasvlakte, waarbij Nederlands recht van toepassing is. Het hof oordeelt dat EWG toerekenbaar tekort is geschoten in haar verplichtingen uit de overeenkomsten, omdat zij geen opdrachten heeft verstrekt en geen betalingen heeft gedaan aan SM Montaza. Het hof stelt vast dat de overeenkomsten EWG verplichten om de werkzaamheden op te dragen aan SM Montaza en dat EWG niet zonder rechtsgevolg van deze verplichting kan afzien. SM Montaza wordt toegelaten tot bewijs van de kosten en gederfde winst die zij heeft geleden door de tekortkoming van EWG. De zaak wordt verwezen naar de rol voor een nadere memorie van SM Montaza, waarin zij haar schade dient te onderbouwen. Het hof houdt verdere beslissingen aan.